De laatste strohalm van een dichter
Lieve strohalm,
Dit is een wanhopige brief van een amateurdichter aan jou, een vreemdeling. Vrijdagnacht heb ik op een onbewaakt moment mijn tas laten liggen op een bankje op een koud station Delft. Beschonken en geschrokken drukte ik mijn neus tegen het raam van de wegrijdende trein, zodra ik het doorhad, en een man grijnsde naar me. Ik haastte mij op de eerste trein terug. Op het bankje vond ik slechts kauwgom en een leeg pakje sigaretten. In de tas zit een portemonnee, een smartphone, mijn paspoort, een hoed en twee notitieboeken met harde kaft, waarin ik mijn hart, ziel en dagelijkse beslommeringen heb gedocumenteerd, met de gedachte dat ik als gepensioneerde, oude man slechts een schrift open hoef te slaan om te weten wat mij bezighield toen ik nog fietste en meisjes versierde.
Er waren een paar reizigers op het station, toen ik met naakte rug de trein in stapte. Ik herinner mij hun gezichten. Vooral die van de grijnzende man. Ik heb het idee dat jij die man bent. Ik heb het irrationele vermoeden dat jij mijn tas meenam. Je hebt hem waarschijnlijk al ergens afgegeven, tegen de tijd dat dit stukje in de Metro verschijnt.
Ik geloof in de goedheid van mensen. Zelf heb ik lang nagedacht over de vraag; ‘wat zou jij doen als je een portemonnee met 1000 euro vond?’ Ik ben tot de vervelende conclusie gekomen dat mijn antwoord niet altijd hetzelfde zou zijn, maar afhankelijk is van mijn eigen financiële situatie. Als ik op dat moment geld tekort kom, steek ik waarschijnlijk alles in mijn zak. Anders niet. Een paspoort of mobiel zou ik terugbrengen, een hoed niet, een pinpas alleen als ik tijd en zin had, een nieuwe aanvragen is ten slotte zo gebeurd, maar als er één ding is, waarvoor ik tijd noch moeite zou besparen, dan is het wel om gedichten en verhalen terug te brengen naar hun schrijver.
In die schriften woont mijn leven. Ik schrijf berichten van mezelf aan mezelf, noteer ideeën en gedachten en gevoelens die onmogelijk te onthouden zijn, verklaar de liefde aan meisjes die van niets weten. Ik maak lijstjes van mijn goede en slechte eigenschappen, van wijze uitspraken van vrienden, zelfverzonnen karakters, lossen woorden, recepten, helden, muziek. Het zijn boeken van alles. Paspoort, portemonnee en mobiel kunnen me gestolen worden, maar een gedicht schrijf je geen twee keer. Ik hoop dat jij eerlijker bent dan ik, lieve vreemdeling, laatste strohalm; stuur mij alsjeblieft mijn gedichten toe, desnoods anoniem. Mijn adres zit in de tas.