Zonnig Geluk
Het is donderdag, half maart. Het is thuiswerkdag en ik heb net geluncht. En boven alles: het is heel mooi weer. Prachtig zelfs.
Ik pak een stoel, ga zitten. Niet in de deuropening, maar achter het glas. Ik voel me net een kasplantje, lekker warm en broeierig.
Terwijl ik achterover leun en mijn ogen sluit, denk ik aan de tijd dat ik écht een kasplantje was. En aan de veranderingen die ik heb doorgemaakt. Ik zet mijn stoel toch maar buiten, want ik wil de zon voelen.
De binnenkanten van mijn oogleden kleuren felrood door het felle zonlicht.
In mijn hoofd zie ik van alles langskomen: de start van mijn opleiding, het leren kennen van mijn beste vriend, mijn werk nu, mijn vriend, mijn hobby’s, vrienden. En opeens voel ik iets, iets wat ik niet zo goed ken… Om mijn lippen speelt een glimlach. Wat is dit? Ik ken het gevoel niet, maar ik vind het prettig. De zon maakt me roezig, slaperig, laat me meer glimlachen. Mijn hersenen zijn op zoek naar het woord dat bij dit gevoel hoort, maar kunnen het niet vinden. Hoe heet het toch? Voor mijn gevoel ligt het op het puntje van mijn hersenen, maar heb ik niet de juiste uitrusting om bij dat puntje te komen. Het is te gevaarlijk.
Er komen meer beelden voorbij, over de toekomst. Vliegen als piloot van een groot toestel, op mezelf gaan wonen, misschien zelfs emigreren, mijn droomreis maken. De glimlach op mijn gezicht wordt zo breed dat het haast zeer doet. Ik voel dat mijn mond een stukje open gaat.
Opeens kan ik erbij; bij dat puntje in mijn hersenen. Ik bungel over de rand, om het gevoel dat ik zocht te pakken. Ik strek mijn hand uit en voel hoe die wordt aangepakt. Ik trek het over de rand, naar me toe, zet het rechtop en kijk het aan. Het heeft geen specifieke vorm, maar het is heel duidelijk daar. Het steekt nu zelf haar hand uit, die ik aanpak. We schudden elkaar de hand.
“Hallo, ik ben Geluk”.
Terwijl ik mijn adem laat ontsnappen, ontspan ik. Ik heb het gevonden, ik heb het gevoeld.
Als ik de klok hoor slaan, word ik teruggesleurd naar het heden. Met nog altijd die glimlach op mijn gezicht zet ik mijn stoel weg.
Tijd om weer verder te werken, op weg naar de rest van mijn Geluk.