Buitenspelen tot de lantaarnpalen aangaan.
Ik maak mij zorgen. Zorgen om alle kinderen die niet meer weten hoe ze “echt” moeten spelen. Zorgen om de kinderen die vastgeplakt zitten aan de telefoon. Zorgen om of de kinderen nog wel buiten komen.
Toen ik nog klein was, moest mijn moeder echt nog naar buiten roepen: ‘AAN TAFEEEEEEL’. Als ik dan binnen was, wist ik niet hoe snel ik mijn eten op moest eten om maar weer naar buiten te gaan. Standaard deden we met de hele straat verstoppertje, voetballen, tien tellen in rimboe of hinkelen. Ook de modderplassen waren erg populair voor ons, vervolgens konden de ouders soep trekken van ons.
Buiten kon je natuurlijk ook ontzettend goed kattenkwaad uithalen, lekker belletje trekken of op daken van schuurtjes klimmen. En dan… kwam het moment dat de lantaarnpalen aan gingen. Het moment dat we naar binnen moesten om te douchen en te slapen.
Rond mijn 12e werd MSN ineens erg populair, het begin van het digitaal communiceren. Iedere dag mocht ik een half uurtje op de computer om te “msn-en”. Iedere dag maakte ik hier gebruik van, om vervolgens af te spreken met mijn vrienden om buiten te chillen.
Als ik kijk naar de kinderen van nu, zie ik kinderen die alleen nog maar op de tablet, telefoon of de spelcomputer zitten. Hoe jong de kinderen ook zijn, bijna iedereen maakt er gebruik van. Ouders hebben soms zelfs spelletjes erop voor hun jonge kinderen. Als ik dan op de fiets zit, zie ik lege speeltuintjes. Ik zie oudjes bespaard blijven, want weten de kinderen van nu wel wat belletje trekken is? Ouders blijven ook bespaard, want de kleren gaan niet zo snel kapot en ze kunnen er geen soep van trekken.
Als de kinderen afspreken na schooltijd spreken ze niet meer af in real life, maar online. Ze gaan dan online Fifa16 of Minecraft spelen. Het half uurtje online wat ik vroeger was, is nu 24/7 online geworden via de spelcomputers, telefoons en tablets.
Dit allemaal baart mij zorgen. Ik wil later kunnen lachen om wat mijn kind nu weer heeft uitgevreten als ik de boze mevrouw van tegenover weer aan de deur heb staat. Ik wil later soep kunnen trekken uit de vieze kleren van mijn kinderen. En ik wil later kunnen communiceren in real life met mijn kinderen zonder dat de telefoon zit vast geplakt aan hun handen.