Water prediken, wijn drinken.
Tijn is een vlijtige spin in het wereldwijde-web. Tijn heeft zijn huiswerk gedaan; harkt geld binnen. Daarom heeft Tijn een fraaie auto, een poppig huis en een mooie vrouw. Niet alleen mooi Tijn’s vrouw; ze is nog creatief ook! Van Tijn’s centen runt ze een kleding-boetiek; een verijdelde industriële knutselkamer midden in de stad waar ze zichzelf een kneuzig gekunsteld avant-gardisme heeft toegedicht. Een plek waar onder de noemer ‘exclusief’ geen klant te bekennen is, ondanks de immer reikende voorraad zelfgebakken spelt-muffins en pastinaak-hapjes.
Tijn is ook het bio-knechtschap vervallen. Vond hij zulke zaken tien jaar geleden nog voor linkse simplisten en hippies, zo parkeert hij nu netjes de hybride voor de Marqt, alwaar hij zich, bekommerend over z’n carbon-footprint, een tros tomaten á 10 euro aanschaft. Nog nooit had Tijn, noch zijn vrouw, over zulke Tolstojaanse zaken als het vegetariër-schap nagedacht. Dat doen Tijn en de vrouw nog steeds niet; de knakenmakers zijn Tijn’s spirituele goeroes. Vreemd hoe al die economische krachtpatsers zich plots ontpopte tot moraliserende krachten. Tijn is een kleine geest in een grote auto, maar dat maakt hem geenszins minder een flexitariër.
Bij thuiskomst tekent Tijn een online-petitie in de hoop dat de krakers die zes straten verderop hun vegan linzensoep voor een appel zonder ei aanbieden zo snel en vakkundig mogelijk kunnen worden uitgezet. Tijn zet zich neer, ruikt als een connaisseur aan de kurk, spreekt over hinten van noten en kruidenboeketten zoals hem dat is geleerd op werk-uitje naar de eco-wijn-proeverij en bladert hoopvol door de quote 500
Op de radio draait de heer Beelen, tussen het aankaarten van het historisch-culturele belang van de Beatles door, een lekker U2 plaatje. Soms fantaseert Tijn wel eens over het hebben van een creatieve geest, zoals zijn vrouw, zoals ‘the edge,’ of van het kopen van een echte van Gogh. Want ‘cultureel’ is Tijn naar eigen zeggen wel; per slot van rekening bezoeken hij en de vrouw driemaal per jaar een museum. Hoe hij zichzelf in de kijker zou weten spelen door zich in de fijne kunsten in te kunnen kopen, met astronomische bedragen te smijten om een werk aan te schaffen van een in armoede en depressie gestorven gekwelde geest. Zo’n zelfde geest waarvoor hij normaliter z’n neus ophaalt.
Voldaan ontdoet Tijn zich van zijn rode broek en legt zich neer op de designer-bank. Plots overvalt hem de voorslaap. Zoete dromen; over drie maanden Dubai!