Papa, is die man dood?
Aanslag, lichamen, wraak, terroristen, bloedig, oorlog. Dit zijn enkele woorden die we bijna dagelijks horen tijdens een doorsnee journaal. Ook vandaag weer. Ik zit thuis op de bank en zie hoe ergens op deze wereld weer een aanslag is gepleegd waarbij veel slachtoffers te betreuren zijn. Terreurdaden zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse samenleving. Het gevaar loert tegenwoordig overal en altijd. Ik probeer mijn gedachten te verzetten en wordt daarbij prompt geholpen door mijn vijfjarige dochter die net vrolijk de kamer binnen huppelt. Op televisie verschijnt gelijktijdig een man die roerloos op straat ligt, ergens ver weg hier vandaan. “Papa, is die man dood?”. Overvallen door deze vraag antwoord ik “Eh, ja, ik bedoel nee, hij slaapt alleen maar”. Pff, dat viel mee, denk ik bij mezelf. Ik wil haar op deze leeftijd nog niet kennis laten maken met de wreedheden die volwassen mensen elkaar aandoen. “Papa, maar waarom ligt er dan zoveel bloed?”. Die zag ik niet aankomen. Ik zoek snel een plausibel antwoord. “Weet je, dat bloed komt omdat hij zich pijn heeft gedaan. Hij gaat zo meteen naar het ziekenhuis en krijgt daar een hele grote pleister. Hij zal snel weer beter zijn”. Gelukkig vraagt ze niet door. Ze gaat weer over tot de orde van de dag. “Papa, mag ik een snoepje?”. Terwijl ik nog zit bij te komen van mijn Houdini-act zo even switcht mijn dochter net zo snel weer van onderwerp als een sportauto van versnelling. Zo te zien hebben de zojuist vertoonde beelden geen diepe indruk bij haar achtergelaten. Tenminste, dat hoop ik. De wens is de vader van de gedachte. Want weet ik veel of en hoe dit op latere leeftijd alsnog invloed gaat krijgen. Misschien worden de beelden nu wel ergens opgeslagen, ver weg in haar geheugen, ontoegankelijk en veilig, om op latere leeftijd plotseling te verschijnen als een donderslag bij heldere hemel. Een ingebouwde natuurlijke ‘firewall’ moet er nu vooral voor moet zorgen dat het kind vooral kind moet zijn én blijven. De sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind zou namelijk ernstig verstoord kunnen worden door deze schokkende gebeurtenissen. Ik geef haar een snoepje en volg het journaal weer. Mijn zojuist geschetste theorie wordt direct om zeep geholpen. Ik zie een jongetje van amper tien met een geweer in zijn hand, getooid in camouflagepak en lege blik in zijn ogen. Mijn dochter is net weer de kamer uit. Gelukkig, want hoe moet ik dit dan uitleggen?