Oud stuk
Bij het openen van de gordijnen zag ik dat de houtstalling half was ingestort. Net nu het boek ‘De man en het hout’ hoog op de bestsellerslijst staat, blijk ik een slechte stapelaar. Het zoveelste bewijs dat ik in de onderlinge mannencompetitie wel altijd in de achterhoede zal blijven hangen.
Vervolgens bleek bij het dekken van de ontbijttafel, een mannenklus in ons huis, dat de kaas nagenoeg op was. Ik keek nog eens goed in de koelkast en ja hoor, er lag nog een onaangebroken stuk. Voorraadbeheer hoort tot het takenpakket van mijn vrouw. ‘Oud stuk’ stond er op de verpakking. Daar moest ik, ondanks mijn chagrijn over de ingestorte houtstalling, erg om lachen. Toen mijn vrouw, fraai opgekalefaterd voor een nieuwe werkdag, tegenover me kwam zitten, legde ik de verpakking op haar bord. Ze keek me vol onbegrip aan, maar aan haar mondhoeken zag ik dat ze de wat vreemde liefdesverklaring toch wel een beetje kon waarderen.
Toen ze al op de fiets zat, las ik in de krant dat de wetenschap weer een stap dichter bij de ontdekking van de eeuwige jeugd is gekomen. Muizen die op middelbare leeftijd worden ontdaan van uitgebluste cellen, blijven veel langer jong en kwiek. Ook daar moest ik om lachen. Als de wetenschap een beetje voortmaakte, zou mijn geliefde misschien nooit echt een oud stuk worden. Extra belegen misschien, maar niet oud. Opgeruimd vertrok ik even later naar mijn werk, de ingestorte stalling negerend.
Toen ik, na een lange dag met avondactiviteit, eindelijk thuis kwam, lag mijn vrouw op de bank. Dat doet ze wel vaker, maar ik zag meteen dat ze niet zomaar moe was van een lange werkdag. Wat bleek? Ze was op de terugweg van haar werk aangereden door een auto. Politie en ambulance waren er bij geweest, maar uiteindelijk was ze toch zelf naar huis gefietst. Ze had het niet nodig gevonden mij op mijn werk te bellen. Hoewel de gevolgen meevielen, had ze pijnlijke kneuzingen bij knie en enkel. Toen ze een kwartier na mijn thuiskomst naar de wc strompelde, leek ze wel een oud vrouwtje.
Uiteraard omring ik haar sindsdien met liefde. Qua mannelijkheid mag ik dan niet de ideale echtgenoot zijn, zorgzaam zijn is een vaardigheid die ik wel beheers. Zinnen als “zeg maar wat ik voor je kan doen, schat” rollen als vanzelf over mijn lippen. Eerlijk gezegd komt dat ook door een mengeling van schuldgevoel en bijgeloof. Als ik de houtblokken wat beter gestapeld had en niet om ‘oud stuk’ gelachen had, had mijn geliefde nu geen dikke, blauwe knie gehad.