Griepverleiding
Ergens op de achtergrond fluistert een nieuwslezer dat er al een hele tijd sprake is van een griepepidemie. Mijn hersenen registreren het maar half, omdat ik steeds wanhopiger bezig ben mijn computer op een menswaardige manier af te sluiten. Het apparaat heeft deze dag uitgekozen om mijn geduld te tarten. Totaal gevoelloos voor mijn dwingende muis gaat het zijn eigen gang. Na een kwartier staat het wonder der techniek mij toe mijn jas te pakken en murw geslagen het pand te verlaten. Mijn collega hoest bij wijze van groet en gelijk voel ik me weer een stuk beter.
Griepepidemie. Laat me niet lachen. Met het grootste gemak weet ik de tentakels van het virus te ontwijken. Ik ben fitter dan ooit en de verleidingen van een verstopte neus, rauwe keel en hese stem lijken geen vat op mij te krijgen. Een beetje trots door deze gedachte hobbel ik richting de trein. Toch wel een broedplaats op wielen. Zachtjes lachend om al die onzin in mijn hoofd, plof ik op een klapstoeltje neer. Gelukkig zet de trein zich ook nog in beweging en al snel doemt het volgende station op. Zonder dat ik het weet heeft mijn kale hoofd blijkbaar alle nieuwe reizigers uitgenodigd om bij mij in te stappen. Drommen mensen persen zich langs mijn klapstoel. Vlak voordat de deuren sluiten schieten twee gevlekte sportschoenen naar binnen. Die moeten ooit wit zijn geweest. Mijn blik glijdt een beetje omhoog en de vieze rafelige broekspijpen passen nagenoeg perfect bij het rochelende geluid dat mijn gehoorgang teistert. Ik durf niet omhoog te kijken, maar doe het toch. Meteen weet ik weer wat spijt betekent. De aanblik is niet fris. Waterige oogjes en een enorme rode neus die met moeite de verleidingen van de griep binnen weten te houden. Dekking zoeken is niet mogelijk. Snel grabbel ik een muts uit mijn tas en bedek daarmee mijn naakte schedel. Zal het genoeg zijn? Ik vrees het ergste. Het bleke gezicht boven mij begint te hoesten. De neus wordt als een logge brug opgehaald en ik schuif naar het uiterste puntje van mijn zitting. Ergens in de trein beantwoordt iemand het gehoest. Een domino effect, want weldra lijkt de trein op een kennel die gesponsord is door de NS. Al blaffend arriveren we op mijn eindstation. De piepende remmen van de trein spreken boekdelen. Mijn kont begroet hard mij fietszadel en ik trap als een wilde. Weg van de verleiding.