Een echte vent…
Ze keek me nog eens strak aan voordat ze de punt van de naald tegen mijn verhemelte zette. Haar ogen waren ook het enige dat ik van haar zag. De rest van het gezicht ging verborgen achter een afschuwelijk groene mondkap. Hadden ze die dingen echt niet in een andere kleur? Haar smalle handen zaten gestoken in handschoenen waarvan ik de kleur niet eens kon benoemen. De geur wel. Smerig.
Voor de tweede keer in mijn leven had ik een gaatje in mijn voortand. Niet echt een plek om blij van te worden. Ik wist hoe pijnlijk een verdoving daar kon zijn. De tandarts mompelde nog wat en drukte toen resoluut met haar duim de spuit leeg. De enkele secondes daarna had ik twee keuzes; door de grond zakken of tegen het plafond aanvliegen. Ik koos voor de eerste optie. Ook omdat tegen het plafond een televisie was bevestigd. Eenmaal weer op de stoel terecht gekomen, probeerde ik mij daarop te concentreren. NGC zond een documentaire uit.
Het hielp niet veel. Met een boor in mijn mond keek ik met een schuin oog naar een leeuw die zijn prooi aan stukken scheurde. Het kon dus altijd nog erger. Onwetend van de overdenkingen in mijn hoofd, ploeterde de mondkap met ogen lekker verder. Het gaatje kon niet groot zijn. Dat leek mij onmogelijk in een voortand. Toch scheen het haar te lukken om met haar boor de opening groter te maken. Mijn hoofd trilde van het geluid. Er kwam nog meer herrie bij toen de assistent met speels gemak een afzuiger in mijn linker mondhoek hengelde. Blijkbaar om overtollig water weg te zuigen, maar mijn brillenglazen zaten al onder. Daardoor zag ik niet hoe de leeuw het laatste stukje verslond. Mijn aandacht verlegde ik dus noodgedwongen naar mijn schoenpunten. Ik kon ze nog net onderscheiden. Als een stel minitorens staken ze omhoog. Gek genoeg realiseerde ik me toen dat een tandartsstoel de enige plek was waar ik bewust met mijn schoenen aan op ging liggen. Verder nergens. In de winter wilde het wel eens een enkele keer voorkomen dat ik ónbewust met mijn schoenen ergens kwam te liggen. Ongewild ook.
‘Bijt eens een paar keer,’ klonk het zacht. Gedwee ging ik in op het verzoek. Het voelde nog net zo perfect als voor de behandeling. Ondanks het overtollige water was mijn tong kurkdroog en erg dood. Als een zombie sprak ik de tandarts dankbaar toe. Lachend liet ze haar mondkapje zakken. Een rij prachtige tanden werd zichtbaar. Ik kon mij niet voorstellen dat zij ooit zelf naar een woeste leeuw zou kijken met een gat in haar voortand.