De onwaarschijnlijke crimineel
Een tijdje geleden lag ik opgekruld in een politiecel.
Zeilvloertje, tl-licht. Muren bekrast met vulgariteiten. Vooral hakenkruizen, hoe origineel. Maar ook dingen als ‘B’ hartje ‘J’ (zelfs hier bestaat romantiek).
Ze laten je uren in de cel zitten. Dan word je verklaring afgenomen. Dan nog meer uren wachten. Het is een hel, als je niet stevig in je schoenen staat. Niet omdat de cel onleefbaar is. Het is natuurlijk geen vijf-sterren hotel, maar je hebt een bankje. En straatkunst op de muren waarbij Banksy verbleekt. Nee, de hel zit tussen de oren. De hel is het feit dat je zit opgesloten.
Op het politiebureau was ik een aparte verschijning. Een timide meisje met een laptoptas. Mooi contrast met de dronkaards in de andere cellen. De agenten hielden hun lachen in: ‘Wat doet dàt hier?’
Maar dan: ‘Wacht eens even. Is zij het? Dat meisje van een jaar geleden?’
Het was namelijk de tweede keer dat ik was gearresteerd. Opgepakt, gefouilleerd en afgevoerd. Als dit niet mijn tweede arrestatie was geweest, had ik rustig mijn boete afgewacht en was ik weer naar huis gaan. 200 Euro lichter: lesje geleerd. Maar opnieuw hier zijn was een flashback naar die eerste, minder onschuldige arrestatie.
Het ging toen al jaren niet goed met me. Ik was het typische Waar Is Het Toch Misgegaan?- gevalletje. Zeldzaam voor een vwo-leerling uit de groene randstad. Verbaasde docenten, psychologen erbij. Kortom, een ellendige tijd (zoals de puberteit is voor sommigen). Maar ik had een unieke oplossing: “Als ik op alles ‘ja’ zeg wat op mijn pad komt,’ dacht ik, ‘moet er vast wel iets goeds gebeuren.” Denk aan de Yes Man (film, 2008). Tiener-logica.
Alleen wat gebeurt er als een 18-jarig meisje overal ‘ja’ op zegt? Dan bevindt ze zich opeens in een club, techno op de achtergrond. Niet met vrienden maar met vreemden. Dan biedt een twijfelachtig type haar een pilletje aan. En nog een, en nog een.
Ik slikte ze achter elkaar, als huismerk-paracetamol. Toen ik bij zinnen kwam lag ik in een isoleercel. Zo-een met zachte muren. Ik was uitgekleed en had een pyjama gekregen die ik verscheurde met drugs-geïnduceerde spierkracht.
Einde flashback. Terug naar de tweede arrestatie.
De man die mijn verklaring afnam, zei: “We zijn ook maar mensen.”
De agenten waren aardig. Misschien omdat ik na die eerste arrestatie een roombotercake had gestuurd met de tekst: “Sorry, voor de overlast!”