Bitsj

‘Oma, mag ik een krosantje?’

‘Croissantje, lieverd. Croissantje.’ Zei haar oma belerend.

Het meisje knikte. ‘Mag ik die?’

‘Wat mag je, lieverd?’

‘Een krosantje?’

‘Wat zei oma nou net? Croi-ssantje.’

‘Kro-santje,’ probeerde het meisje.

De vrouw schudde geïrriteerd haar hoofd. ‘Het duurt wel lang,’ zei ze tegen niemand in het bijzonder. Daarna richtte ze zich tot het meisje. ‘We staan wel erg lang te wachten hè. Zullen we naar de supermarkt gaan?’

Het meisje schudde haar hoofd, ‘ik wil een kro…’ ze keek haar oma aan, terwijl ze op haar onderlip beet. ‘Ik wil graag zo’n broodje.’ Ze wees naar de croissants.

‘Bij de supermarkt hebben ze vast ook croissants, lieverd. Kom, oma wil gaan.’

Ik keek op de klok en zag dat we pas drie minuten aan het wachten waren. Toen ik weer naast me keek, stond de vrouw er nog steeds. Het meisje had haar blijkbaar overgehaald om te blijven wachten. De vrouw zuchtte en keek op haar horloge.

‘Zijn ze altijd zo traag hier?’ Hoorde ik haar mompelen.

Ik keek naar het kleine meisje en schonk haar een glimlach. Ze lachte verlegen terug.

‘Wie kan ik helpen?’ riep een medewerkster vrolijk, terwijl ze de winkel rondkeek.

Ik wilde nét reageren, toen ik iemand ‘mij graag’ hoorde zeggen.

Verbaasd keek ik naar de vrouw naast me, die schaamteloos haar bestelling begon op te dreunen. Ik wilde zeggen dat ze nog niet aan de beurt was, maar iemand anders was me voor.

‘Oma,’ hoorde ik het meisje zeggen.

De vrouw reageerde niet.

‘Oma?’ het meisje trok nu aan de jas van haar oma.

‘Karlijn, wat is er? Oma is –’

‘Die mevrouw was eerst.’ Het meisje wees verlegen naar mij.

Haar oma keek me minachtend aan, ‘volgens mij vindt die mevrouw het helemaal niet erg als ik mijn bestelling even afmaak.’

‘Nou, eigenlijk vind ik dat wel erg,’ reageerde ik.

Ze keek me verontwaardigd aan. ‘Dit is toch niet te geloven. Nou, ga dan maar als je zo nodig eerst moet.’

‘Dank je,’ zei ik met een glimlach tegen het kleine meisje, die met glimmende oogjes terug lachte.

De medewerkster vroeg waarmee ze mij kon helpen.

‘Eh,’ zei ik, terwijl ik mijn ogen over de broodjes liet glijden.

De oma zuchtte overdreven. ‘Dit meen je toch niet? Ik had allang klaar kunnen zijn.’

Ik glimlachte tevreden, nam nog even mijn tijd en zei toen ‘zes mueslibollen, alsjeblieft.’

‘Anders nog iets?’

‘Ja, een krosantje, graag.’