Stroopwafel-Jihad
Ik moet een wat norse blik hebben als ik terugkijk naar de twee oudere dames schuin tegenover die me in de coupé aan zitten te staren. Snel kijken ze weg. Ik doe alsof ik een dutje ga doen en doe mijn oordopjes in. De muziek zet ik niet aan en ik spiek door mijn wimpergordijn naar de grijze vrouwen. Voorzichtig kijken ze of ik wel echt afwezig ben. Ik doe mijn mond halfopen alsof ik niet helemaal honderd ben en ik maak een varkensgeluidje om ze ervan te overtuigen dat ik in slaap ben gevallen. Ik was zelfs bereid geweest om een speekselsliertje langs mijn mondhoek te laten sijpelen, maar dat blijkt niet nodig. Ze beginnen te fluisteren. Oude vrouwtjes kunnen niet zo goed zachtjes fluisteren.
‘Ja, je weet het niet hoor. Ik vind het maar griezelig tegenwoordig’.
Opeens kan ik de blikken plaatsen. Ze denken dat ik misschien wel een terrorist ben. Van mijn Oosterse grootouders heb ik een koffiekleurige huid en een donkere bos haar geërfd. De sjaal die ik om heb vond ik zelf wel hip, maar je kunt er ook een terroristendoek inzien, bedenk ik me. Dat ik me maar een keer per maand scheer helpt ook niet mee.
Ik eet ongeveer een kilo kaas per week en wist pas dat ik een kleurtje had toen kinderen op de basisschool me vroegen waar ik écht vandaan kwam.
Die vrouwtjes denken dat ik een kalasjnikov en een kromzwaard in mijn tas heb om van de gehele stiltecoupé een polderkalifaat te maken.
Ik sluit mijn ogen en spoel in mijn hoofd de tijd anderhalf uur door. Ik vertel aan mijn huisgenoten op een ludieke manier hoe die vrouwtjes naar me keken en wat ik ze hoorde zeggen, mijn huisgenoten lachen zich stuk. De dames vertellen aan hun man dat het toch wel een enge bedoeling is daarbuiten tegenwoordig, zeker na Parijs. Hun mannen zeggen dat het wel meevalt, of dat je toch moet oppassen.
Mijn moeder heeft me stroopwafels meegegeven. Ik rek me uit naar de dames en vraag of ze ook zin hebben in een stroopwafel. Ze kijken verbaasd. Mijn vervelende Gooise R en de zak stroopwafels hadden ze niet zien aankomen. Verrassingsaanval.
‘Nou, dank u. Erg vriendelijk. Mogen we er een delen?’ Zorgvuldig breekt een van de vrouwen de stroopwafel in twee. Ze kruimelen tijdens het eten de hele boel onder. Als ze uitstappen krijg ik twee royaal blootgelachte kunstgebitten te zien.
Ik vraag me af of ik als niet accentloos Nederlands sprekende moslim veel zin zou hebben om me tegenover jan en alleman te distantiëren van moordlustige mafkezen over de hele wereld.