Rijp
Rijp
Berijpte velden liggen witgrijs, glimmend in de zon. Een groepje schapen, dicht bij elkaar om zich warm te houden in de vrieskou. Even verderop een eenzame witte reiger, die de wacht houdt bij een bevroren sloot, hopend op een lekker hapje. Enkel met zijn snavel als ijspriem zal hij iets kunnen bemachtigen. Wellicht wacht hij voor niets, omdat het ijs al te dik is. Een bevroren plas water midden op een wei, goed voor wat schaatspret, ligt nog onontdekt in het landschap. Straks, na schooltijd, klinken hier wellicht opgewonden kinderstemmen. Kleintjes die onbeholpen hun eerste schreden op het ijs zetten aan de hand van een ouder, of voorzichtig schuivend achter een stoel. Stoere jongetjes die eindelijk hun nieuwe schaatsen op natuurijs kunnen uitproberen, spelen vol overgave een potje ijshockey.
Met koude vingers
veters knopen, voorzichtig
het gladde ijs op
De trein stopt op het volgend station. Met de verkleumde reizigers komt ook weer een stroom koude lucht de trein binnen. Mijn losgeknoopte jas maak ik ijlings dicht. Zodra we de bebouwing achter ons laten richt ik mijn blik weer op het winterlandschap, een schouwspel dat je maar enkele dagen per jaar meemaakt. Aan de meeste reizigers, voorovergebogen in hun telefoon gaat het winterse beeld voorbij.
Om je heen kijken
altijd, niet alleen op reis,
maakt het leven mooi
Enkele wandelaars trotseren de kou en genieten, stevig doorstappend, van de zonnestralen die hen verwarmen. Opeens een paar paarden in het veld; een Fries stapt, blinkend in het felle zonlicht, aan de hand van zijn baas richting stal. Knotwilgen, met hun takken stoer rechtop, staan te wachten op hun snoeibeurt, om straks in de lente, krachtig door te kunnen groeien. Bevroren rietpluimen bewegen zich traag, amper zichtbaar, op het ritme van de wind. Misschien enkel even wakker geschud door de luchtstroming van de trein.
De laatste stations lijken door de tussenliggende bebouwing als een lang lint aaneen geregen. Mijn mijmeringen stoppen bij de aanblik van zoveel steen, glas en beton. De harde werkelijke wereld daar is geen ontkomen meer aan nu.
(Deze column is geschreven in de vorm van een haibun, een stukje proza met enkele haiku, een Japanse dichtvorm die slechts uit 17 lettergrepen bestaat, gevat in drie regels, in een 5-7-5 ritme. Door het lezen en/of schrijven van haiku leer je bewust om je heen kijken, mindful worden in slechts 17 lettergrepen.)