Regels
Het is vol in de trein van Utrecht naar Den Haag, maar wat maakt het uit: het weekend is begonnen. Niet voor de conducteur, die loopt door het gangpad en controleert vervoersbewijzen. Terwijl ik op mijn mobiel wat snoepjes weg knal en een paar bommen onschadelijk maak, luister ik naar het vraag- en antwoordgezang: ‘Mag ik uw plaatsbewijs?’ – ‘Alstublieft’ – ‘Dank u wel, in orde’.
Ineens wordt het riedeltje onderbroken door een vriendelijk uitziende jongeman: ‘Meneer, ik had te weinig tegoed op mijn OV-kaart en kon niet inchecken. Maar ik moest deze trein halen omdat ik een belangrijke afspraak heb.’
‘Tja, dan moet u bij het volgende station uitstappen en daar inchecken.’
‘Dan mis ik deze trein en kom ik te laat. Ik heb een bijeenkomst in de Tweede Kamer!’
De conducteur is niet onder de indruk. ‘Als het zo belangrijk is, had u maar op tijd weg moeten gaan. En als u in de Tweede Kamer zit, moet u toch weten dat iedereen zich aan de regels moet houden.’
De jongen legt beleefd uit waarom hij in tijdnood was geraakt en vraagt of hij een boete kan betalen om in deze trein te mogen blijven.
Er volgt een wonderlijke discussie. De conducteur vraagt de jongen naar zijn identiteitsbewijs waarop deze antwoordt dat hij geen contant geld heeft. Een communicatiefoutje dat steeds groter wordt:
– ‘Als u geen identiteitsbewijs hebt, moet ik de politie roepen.’
– ‘Ik heb wel een identiteitsbewijs.’
– ‘En net zei u van niet!’
– ‘Nee, ik zei dat ik geen contant geld had.’
– ‘Ik hoorde u duidelijk zeggen dat u geen identiteitsbewijs hebt! Voor zwartrijders
zonder identiteitsbewijs kan ik de politie laten komen! Dat zijn de regels!’
Het is wel duidelijk dat deze hoofdconducteur zijn bevoegdheid tot Buitengewoon Opsporings Ambtenaar wil laten gelden. Niet omdat het moet, maar omdat het kan!
De discussie heeft inmiddels als thema ‘Liegen Over Identiteitsbewijs’. In Woerden kan ik het niet langer aanhoren. De trein stopt, de conducteur loopt even naar de deur. Gauw stap ik op hem af en zeg: ‘Volgens mij hebben jullie een misverstand. ‘
Hij poeiert me af: ‘Ik kom zo bij u terug mevrouw!’ en loopt weer naar zijn slachtoffer om verder door te zagen over het identiteitsbewijs en dat regels regels zijn.
De conducteur kwam niet meer naar me terug en ik moest al uitstappen. Te laat om nog te pleiten voor een iets ruimere blik bij het volgen van de regels. Want wat heb je nou aan kadaverdiscipline? Zoals het woord al doet vermoeden, zit daar een vies luchtje aan!