Oud en nieuw 2

Johan.Jong 4 jan 2016

“Goedemorgen, Carlijn en Wouter hebben jullie nog trek in een oliebol deze waren over dus kom nog even bij ons staan.”

“Papa, mama, kunnen jullie even bij me komen kijken? Zien jullie ook dat sneeuw daar in de bomen en op de grond, daar ligt nog meer. Papa, mama, ik kan hier uren van genieten, ook al ligt het ver van hier.”

“Carlijn wat ga je doen?” “Papa, mama, horen jullie ook het zachtjes klinken van de klokken, voor de Nieuwjaarsmis? Het klinkt vanuit de kerk, die ik daar in de verte zie. Papa,mama, ik pak alvast onze jassen zodat we kunnen gaan. Papa, Mama, we moeten nu echt gaan lopen de kerk staat hier best wel ver vandaan. Papa, mama wat staan jullie hier nou te wachten? Ik hoor de klokken nog niet harder klinken we zijn er dus nog ver vandaan. Papa, mama, blijf nou lopen, kijk ik zie de kerk al staan. Liedjes klinken uit de deuren en de verwarming staat aan. Papa,mama kom snel naar binnen en rust maar heel goed uit want straks moeten we weer lopen, blijven lopen helemaal naar huis.”

“Goedemorgen mevrouw Jansen, mevrouw de Vries en meneer de Groot, heeft u nog trek in een oliebol? Deze waren nog over dus kom er maar gezellig bij.”

“Broeder komt u even bij me kijken, ziet u ook dat sneeuw daar in de bomen? En op de grond, daar ligt nog meer. Broeder ik kan hier uren van genieten en gelukkig ligt het zo dichtbij.”

“Mevrouw de vries, wat gaat u doen?” “Hoort u ook de klokken klinken voor de Nieuwjaarsmis? Het klinkt van uit de kerk, die staat hier zo dichtbij. Weet u waar mijn kinderen zijn? We moeten nu bijna gaan, straks is de mis voorbij. Ik pak alvast onze jassen, ja uw jas pak ik ook. Kunt u ondertussen kijken waar de kinderen zijn? We moeten echt gaan lopen, ook al is het zo dichtbij. Wat staan jullie daar nou te wachten? Ik hoor de klokken harder klinken, we komen steeds dichterbij. We moeten blijven lopen, kijk ik zie de kerk al staan, liedjes klinken uit de deuren en de verwarming staat aan. Ga maar snel naar binnen daar wordt je blij, vrolijk en warm van"

“Broeder van al dat lopen ben ik best wel moe. Mag ik nog even slapen? En dekt u mij dan toe?”