Mijn coming out column
Dit is onderdeel van mijn coming out. Mijn vrouw is er al van op de hoogte. Mijn vader en moeder weten het denk ik ook wel. Maar voor hen is het beter dit onuitgesproken te laten. Het is, als je vrouw, kinderen en twee aartsconservatieve ouders hebt èn in een, laten we zeggen, ‘rustiek’ dorpje in de bijbelgordel woont, niet makkelijk.
Er is een reden waarom ik altijd exact op de eerste zoemer met mijn kinderen op het schoolplein arriveer: ik ben heel erg bang voor meningen. Vanmorgen heb ik een stap gezet door twintig minuten eerder op het schoolplein te staan. “We zijn de allereerste papa”, zei mijn dochtertje van zeven nogal verbaasd. Mijn zoontje, twee jaar jonger, maakte gretig gebruik van de vrijheid door met zijn armen wijd uit elkaar het schoolplein met veel dramatiek te begroeten. Hij danste rond als een ballerina. Vrij van geest.
De tijd tikte voorbij. Het was wachten op de meningenclub. Trump is er altijd als eerste. Trump is niet haar echte naam. Iemand heeft haar die bijnaam gegeven. Ik, om precies te zijn. Trump is blond. En heel klein. Ik weet niet of dat goed is of niet, maar haar centimeters en kilo’s zijn in aantal gelijk. Ze heeft haar mening altijd klaar. Net zoals Wilders. Uiterlijk heeft Wilders niets gemeen met de echte Wilders. Tenzij je het beeld van Wilders voor je neemt, waarbij hij een pen tegen zijn neus drukt. Dan hebben we nog de laatste voorganger van de club. Een ontzettend mooie vrouw. Dat doet mij om duidelijke redenen weinig. Zelden heb ik zo’n ijdel persoon gezien. Vandaar past ‘Fortuyn’ extra goed.
Trump, Wilders en Fortuyn laten als hardst hun mening gelden. Op dit moment is homoseksualiteit de dorpskwestie. Er hangen namelijk posters in het bushokje met Gordon erop. In de discussie beroepen Trump, Wilders en Fortuyn zich regelmatig op de vrijheid van meningsuiting. Ze gebruiken deze belangrijke regel om zich te kunnen uiten. Dat is moeilijk voor mij.
“Over enkele minuten wordt mijn mening weer gevraagd”, ging door mijn hoofd. “Dan zal ik het zeggen.”
Toen het groepje compleet was en het gewraakte onderwerp ter sprake kwam, nam ik het woord. “Het maakt niet uit”, zei ik. “Wat bedoel je?!”, zei Fortuyn met wild rondvliegende haren. “Ik heb geen mening!”, schreeuwde ik en danste over het schoolplein. “Jullie willen vrijheid van meningsuiting als compensatie voor de vrijheid van denken waar jullie zelden gebruik van maken!”
Het was er allemaal uit voor ik erg in had. Geen mening. Heerlijk. Eindelijk uit de kast.