Niks te verliezen

LotteElisabeth 21 jan 2016

Locatie: veel te duur restaurant. Willemijn kijkt me doordringend aan, buigt over onze aangevreten vegaburgers en brult: ‘LOTTE! Stuur die jongen een berichtje! Je hebt niks te verliezen! Stuur gewoon! Stuur, Lotte, STÚÚR!’
Daarvoor voerden we hét kneiterclichématige jonge-meisjes-gesprek allertijden. ‘Is er nou écht geen jongen die je leuk vindt?’, ‘Nee,’ Niemand?’ ‘Nee, niemand.’ ‘Echt?’ ‘Neehee.’ ‘Hm.’ ‘Nou ja..’ ‘Wát?’ ‘Niks.’ ‘Zeg.’ ‘Nee, het is echt niks.’ ‘Lotte! Zeg!’ ‘Laat maar,’ ‘Nee, hallo!’, ‘Oké, eh, ja..’, ‘Wie?!’, en nadat ik een halfuur had gezeurd over dat ik de jongen-in-kwestie al drie jaar niet had gezien en hem tóch nooit meer zou zien en moeilijk moeilijk, brulde Willemijn dat we op z’n minst wat konden gaan drinken, etcetera. Uiteindelijk stuurde ik die avond nog na dertien herschrijfrondes een berichtje, trok hypernerveus de internetkabel eruit en wachtte af.
In alle maanden daarna dacht ik steeds: wa-jó. Wat nou als ik dat berichtje, wat ik 99,999% nooit gestuurd zou hebben als Willemijn me niet gedrild had, niet had gestuurd? Dan had die jongen nooit ‘ja, leuk! :)’ teruggezegd. Waren we op de laatste zomeravond niet wezen picknicken. Zouden we niet naar een film zijn gegaan, hadden we niet aan de gracht pizza gegeten en wijn gedronken, zouden we niet doelloos door Amsterdam blijven lopen om de avond maar niet te laten eindigen. Hadden we die miljoenmiljard slechte grappen nooit gemaakt. Waren we niet vreselijk impulsief in de trein naar Zandvoort gesprongen om daar door het zand te rennen en sterren te kijken en voor het eerst te kussen. Hadden we al die oprechte gesprekken niet gehad, hadden we zijn huisgenoten niet wakker gelacht, had ik zijn geur niet gekend, zijn hoekige schouders, zijn zachte huid, hoe hij eerst te hard grinnikt als ik tegen iets oploop/mijn hoofd stoot/ineens struikel en dan altijd altijd zijn arm om me heen slaat. Dan had er net geen toefje rood haar boven het dekbed uitgestoken. Was ik niet zo zachtjes mogelijk uit het warme bed gegleden en naar de woonkamer geslopen, en had ik nooit dit geschreven.
Als ik ook maar 0,001% meer pussy was geweest was dit hele avontuur er niet geweest. Laat mij vandaag jouw Willemijn zijn. Is er nou écht niet iets wat je wilt, maar eigenlijk niet durft? Heus wel. Geef maar toe. Namens Willemijn, mij en de slapende vriend: hier, een schop onder je kont. Je hebt niks te verliezen! En wellicht kijk je over een paar maanden terug en ben je zo blij dat je een column schrijft.