Misselijk op maandag
Om vier uur ‘s middags besluit ik er goed aan te doen ontbijt te halen. Mijn maag is er nog niet over uit of dat een goed idee is. De dreun van de voordeur die ik achter me dichtgooi doet pijn aan mijn hoofd. Dat ik nog naar drank ruik maakt me niet uit.
Bij de ingang van de Albert Heijn zit een Oost-Europese man met een accordeon op een inklapbare tuinstoel.
Zijn bomberjack is gescheurd en hij heeft geen veters in zijn schoenen. Tijdens het spelen lacht hij wanhopig zijn tanden bloot. Hij probeert vast plezier uit te stralen.
Hij is in gesprek met een jongen met een hanenkam. De jongen heeft een pafferig gezicht. Vijftien jaar geleden zat hij bij de padvinders waar hij zijn broek onderpoepte tijdens kampeerweekend.
Nu draagt hij kisten en rookt hij shag.
Hij stelt vragen aan de accordeonist en knikt bij elk antwoord heftig zijn gefronste gezicht. De jongen biedt de accordeonist een shaggie aan. De accordeonist pakt uitdrukkingsloos het shaggie aan het stopt het achter zijn oor. De hanenkam blijft kijken alsof hij het met een moeilijke rekensom bezig is.
De accordeonist kijkt leeg voor zich uit.
Ik koop twee bananen en een pakje sigaretten. Thuis kruip ik met mijn kleren aan onder de dekens en kijk ik op televisie naar een Brits echtpaar dat op zoek is naar hun droomhuis.
Misschien dat ik morgen aan mijn scriptie ga zitten.