Lekker poepen
“Ja, het klinkt misschien een beetje vreemd dat ik dit zeg, maar ik kan er soms echt van genieten als je even lekker kan poepen.”
De vrouw in het gangpad naast mij kijkt haar vriendin aan en weet even niet zo goed wat ze met de zojuist gegeven informatie moet. Ze murmelt iets onverstaanbaars en schakelt dan tactisch over op de koetjes en kalfjes van oliebollen, appelflappen en het nieuwe jaar.
Terwijl de conversatie naast mij doorgaat alsof er niks is gebeurd, kan ik het zo plots opgekomen en weer verdwenen poepincident niet van mij afschudden. Al starend naar de voorbijrazende bomen vraag ik me af of je van oliebollen juist heel goed kan poepen (vanwege al het vet) of juist niet (vanwege al het deeg).
En natuurlijk heeft de vrouw ook gelijk. Ok, het is wellicht niet het meest voor de hand liggende gesprek om in de trein te voeren. Maar, potjandorie, wat kan het inderdaad toch lekker zijn om eens even goed te poepen! Gênant of niet. Dat zijn feiten die zelfs de koning zou moeten beamen… En ook al leest hij er misschien geen troonrede over voor. Het mag best wel eens hardop gezegd dat het legen van je endeldarm voor zo’n gelukzalig gevoel kan zorgen, dat je dat gewoon hardop met anderen wil delen.
Uiteraard heb ik geen idee wat er aan de ‘poepuitfloep’ vooraf is gegaan. Terwijl de dames inmiddels al kletsend over goede voornemens de trein zijn uitgestapt, probeer ik te bedenken waarom dit zo zeldzaam besproken onderwerp ineens in de coupé ter sprake kwam. Had de vrouw last van spastische darmen? Kampt ze met obstipatie? Had ze harde keutels? Of spetterde het juist? Ik bedoel, ik kan me heel goed voorstellen dat je na een periode van valse lucht en schrale uiteinden wel kan huilen van geluk als er ineens weer een perfecte drol in de wc-pot plonst.
Want wat is er nou fijner dan gezond kunnen poepen? Dat opkomende gevoel in je onderbuik. Dat je weet dat er wat gaat komen. Het nog héél eventjes inhouden (zo’n beetje tegen beginnende buikpijn aan) en dan, vol verwachting, rustig gaan zitten en het gewoon allemaal laten komen. Nog even nagenieten, kijken (ja, dat doen we állemaal, ook jij!), vegen, spoelen. En dan met een gelukzalige glimlach verder met de dag.
Glimmend als een keutel in de maneschijn stap ik de trein uit. Praten over poepen. Helemaal zo gek nog niet!