Het ging niet over
"Ik heb zo’n pijn in mijn ribben", zei mijn man op een doodgewone voorjaarsochtend, "net alsof er iets zit wat er niet hoort". Normaal gesproken was mijn man niet zo’n dokterloper, maar toen de pijn aanhield, besloot hij toch maar naar de huisarts te gaan. Opgelucht kwam hij thuis. De dokter weet de pijn aan het schilderwerk dat hij een paar weken eerder had gedaan, vergeleek dat met het lopen van een marathon zonder training, en had hem aangeraden tijgerbalsem en paracetamol te kopen. De pijn zou vanzelf overgaan. Maar het ging niet over.
Na een paar weken ging mijn man toch maar weer terug naar de huisarts. Deze keer mocht hij een foto laten maken van zijn ribben. Daarop was oud letsel te zien, dat opnieuw geactiveerd was. Het zou vanzelf overgaan. Maar dat was niet zo.
Na een zomer met helse pijnen had hij opnieuw een afspraak in het ziekenhuis. De interniste zag geen reden voor nader onderzoek. Hij kreeg zwaardere pijnstillers en een verwijsbrief voor de fysiotherapeut. Maar het ging nog steeds niet over.
Toen mijn man in het najaar ook problemen met lopen kreeg, vertrouwde ik het niet meer en heb ik zelf de huisarts gebeld. Die kwam direct en regelde met spoed een scan. Drie dagen later moesten we al langskomen voor de uitslag. Na twintig zenuwslopende minuten in de wachtkamer zei ik nog tegen mijn man: "Het kan nooit iets heel ergs zijn, anders zouden ze je nooit zo lang laten wachten." We werden binnengeroepen, waarna de interniste binnenzwierde, de monitor naar ons toedraaide en vertelde dat ze inderdaad toch iets hadden gevonden: kwaadaardige uitzaaiingen in de botten, overal. Onze wereld stortte volledig in. De oncoloog zou ons bellen. Of we verder nog vragen hadden. Ik kon niets anders uitbrengen dan: "Dus het gaat toch niet vanzelf over?"
Verslagen reden we in een overvolle metro in de avondspits naar huis. Er volgden weken van ziekenhuisbezoeken . Hoe erg dat ook was, hield het ons juist ook op de been, omdat er nog een uit te voeren plan was. Maar ik zag het elke dag slechter gaan en vijf weken later ging hij ineens dood, thuis in bed, op een gewone woensdagmiddag. Zomaar.
En nu ben ik alleen. Ik kan het bij vlagen nog niet helemaal bevatten. Overdag zoek ik veel afleiding en ‘s avonds komen het besef dat hij nooit meer thuiskomt en daarmee de tranen. Zou dat ooit nog overgaan?