Het best bewaarde geheim
Het is alsof je kijkt naar een voetbalelftal dat niet leert van zijn fouten. Iedereen op het veld speelt zijn rol, maar niemand heeft genoeg overzicht om vraagtekens te zetten bij de strategie. De trainer blijft hangen in one-liners en cirkelredeneringen. Wanneer de bal in het spel komt, reageert iedereen dan ook zoals die iedere keer reageert. En iedereen is verbaasd dat het resultaat iedere keer hetzelfde is.
De bal wordt afgetrapt. Een bom gaat af. Op straat, in een café, waar dan ook. De spits valt aan. ‘Zie je wel dat ze een gevaar zijn. Onze kinderen, onze vrouwen, ons geld, het is in gevaar. Hoe meer mensen we toelaten die lijken op de aanvallers, des te vaker we aangevallen zullen worden. Kom in verzet!’
De verdediging sprint af op de bal. ‘Die criminelen zijn maar een kleine groep. Zij vertegenwoordigen niet iedereen die op hen lijkt. Haat leidt alleen tot meer haat. Kom in verzet!’
Het middenveld is in verwarring. Ze sprinten naar voren, sprinten naar achteren, maar niemand ontstijgt het spel. ‘Het is oké als de vrouwen en kinderen komen, maar kunnen die mannen niet daar meehelpen in de oorlog?’ ‘Kunnen die buurlanden daar niet meer mensen opnemen?’
Luidsprekers schallen en commentatoren schreeuwen, terwijl de spits op het doel schiet. ‘Een asielzoeker krijgt veertig euro per dag, mag wonen waar die wil, werken waar die wil én zijn familie naar hier halen, terwijl onze medeburgers sterven van de honger!’
De keeper maakt een miraculeuze redding. Op het strand wordt een driejarig jongetje dood aangetroffen. Stilistisch een droom in een nachtmerrie van een wereld. Alsof hij daar geplaatst was door engelen, als een eerbetoon aan allen die hem voorgingen.
Een commentator laat een traan en vraagt waarom.
Na de redding leeft de verdediging op. Meteen wordt er een tweede bal in het spel gebracht. Iedereen protesteert, maar de scheidsrechter ziet geen bal. Verspreid over het land, waar miljoenen feestvieren, worden er honderden aangerand en beroofd. Of beroofd en aangerand.
De aanval wordt van alle kanten ingezet, de verdediging wankelt. Het publiek zet een wave in en golft een emotionele achtbaan door het stadion.
Een commentator balt zijn vuist en schreeuwt nu!
Iedereen speelt zijn rol, iedere keer weer. Slechts weinigen plaatsen vraagtekens bij het spel. In alle hectiek, tussen al het geschreeuw en alle beschuldigingen, schuilt het best bewaarde geheim van het stadion. Het voetbalteam speelt tegen zichzelf. En verliest.