Een wonder
Het was zaterdagmiddag. Vriend T. en ik liepen door de stad. Dat we konden lopen was al best uniek, sinds de Primark zich er had gevestigd. Niet zelden was het sindsdien zo druk in het winkelcentrum, dat je al in de parkeergarage onvrijwillig met de buste tegen een onbekende aangedrukt stond.
Al vrij snel werden wij aangeklampt door een man met een zonnebril. “I’m blind”, zei hij. “O wat erg voor je!” riep T. in het Nederlands. Hij had namelijk eens gelezen dat wanneer je oprecht bent in je woorden, taal geen barrière hoeft te zijn. “I’m sorry?” zei de man. Want het artikel dat T. had gelezen klopte niet.
“We’re sorry for you”, verduidelijkte T. “O thanks”, riep de man enthousiast. En hij begon een verhaal over zijn leven in een donkere, eenzame wereld. Vriend T. pinkte een traantje weg.
Gelukkig konden we wel iets voor hem betekenen. Een kleine donatie zou hem helpen om zijn beperking eindelijk een plek te kunnen geven. Ik trok mijn wenkbrauw op. “Ach, dat zou fijn zijn. Geef die jongen een tientje”, zei T., terwijl hij naar mijn portemonnee wees. Ik zuchtte diep en duwde de jongen wat geld in zijn hand. De man vertelde dat hij deze gift nooit zou vergeten en wilde daarom onze namen opschrijven in zijn notitieboekje. “Mijn naam is T.”, zei T.
De blinde man schreef de naam keurig recht op de stippellijn. Ik draaide met mijn ogen. Voordat ik er verder iets over kon zeggen, was de man al uit ons zicht verdwenen.
“Heeft dat tientje hem nu gelijk genezen?” vroeg T. zich verbaasd af. Want T. had altijd al een rotsvast vertrouwen gehad in de goedheid van de mens.
Het liefste had ik nu een lief cadeautje voor hem gekocht, om hem te laten weten dat ik deze eigenschap zo in hem waardeer. Maar goed, ik had dus geen geld meer. En voor T. was het al meer dan genoeg om te weten dat ons medeleven de man had genezen.
Want wat wil je nog meer, op zomaar een zaterdagmiddag in de stad.