Een ochtendcontrast
De lege eersteklas coupé lacht ons allemaal uit. Het enige Nederlandse ‘kassenstelsel’ stinkt naar sardientjes in blik. De trein stopt, een paar vermoeide gezichten stappen in. Slecht één zonnestraal iets verderop, een lief klein meisje dat lacht om de grappen van haar opa. Wat doen zij hier tussen deze geroutineerde ochtenddraken? Wat hun reden dan ook mag zijn, ze zijn duidelijk een verlichting in deze regenachtige dagen.
Een hendel die prikt gedecideerd in mijn ruggengraat terwijl de natgeregende rugtas van de passagier voor me nog net niet in mijn neus geduwd wordt. Ik zie een vrouw die overduidelijk blij is dat ze een plekje gevonden heeft, zucht, geluksvogel. Ik probeer er achter te komen wat deze vrouw in het dagelijks leven doet. Hoe ze heet of waar ze vandaan komt? Ze is in ieder geval getrouwd, althans, ze heeft een ring om haar ringvinger. Twee maal bekeek ze haar telefoon, maar die stopte ze al gauw weer weg. Zou ze een berichtje verwachten? Of heeft ze haast, en wilt ze de tijd weten? Zoveel vragen die ik opeens zo graag een antwoord geef. Wanneer zij uitstapt is het officieel, ik zal nooit meer antwoord krijgen op de vragen die ik mezelf net stelde.
Is dat nou niet zonde, dat we elkaar zelden begroeten? Dat we nauwelijks naar elkaar lachen? Dat je misschien wel een halfuur naast elkaar zit, zonder één woord te hebben uitgewisseld. En als je opstaat en de trein verlaat, je die persoon misschien nooit meer tegen komt. Stoort het dan echt niemand, dat ze misschien wel de kans van hun leven zo laten weglopen? Het lijkt wel alsof iedereen liever in een gesloten cirkel leeft, een vissenkom, half leeg in plaats van half vol. Met de angst dat het glas zal breken als je uit de kom probeert te springen.
Hoe zou het zijn waarin we leven zonder mobiele telefoon, waarin we elkaar weer gewoon gedag zouden zeggen. Het is geen eenzaamheid, maar onbegrip. Waarom kan het niet op een leukere manier? Ik dacht dat wij Nederlanders bekend stonden om onze eenheid; denk aan het WK voetbal of Koningsdag. Zijn dit dan de enige excuusjes om elkaar wel op te merken? Om elkaar vervolgens de volgende dag weer te negeren? Het is een idealistische wereld wat ik voor me zie, maar we kunnen het op z’n minst proberen, toch?