De slavernij van de consumptie-maatschappij
Ben jij de afgelopen tijd ook verleid door kerstmutsen, een glow in the dark theepot of een Mark Rutte ‘bobblehead’ die óók nog gaat dansen als je hem in de zon zet? Heb je kilo’s vuurwerk gekocht om die binnen enkele minuten in rook op te laten gaan? Of heb je toch die leuke laarsjes gekocht die je eigenlijk niet nodig had, maar toch zo leuk waren en ze, natuurlijk, waren afgeprijsd waardoor je ze toch niet kon laten staan? Waarschijnlijk kom je er helaas na een tijdje achter dat deze producten je maar voor een korte tijd voldoening kunnen geven. Je zet ze, zonder verder ernaar om te kijken, toch maar in de kast. Of gooit ze weg.
Wij leven op een manier waarin we nauwelijks nog waarde hechten aan onze bezittingen. Zelfs als we uitgekeken zijn op onze relaties met andere mensen, gooien we die maar weg omdat er zoveel andere opties zijn. Zonder veel moeite te doen om de relatie toch te laten slagen. Deze manier van leven is een expressie van de maatschappij waarin wij leven.
Wij hebben een consumptiemaatschappij uitgevonden die constant op zoek is naar groei. Als er geen groei is, is dat een schijnbaar gigantisch probleem. Je kan niet constant blijven groeien. Punt. We hebben een berg gemaakt van overbodige behoeften. Je moet blijven kopen en dingen weggooien… Maar het zijn niet de dingen, maar onze levens die we weggooien. Als ik iets koop, of als jij iets koopt, dan betalen we niet met geld. We betalen met de tijd van ons leven dat het ons heeft gekost om dat geld te verdienen. Je kan je leven niet terug kopen. Zou het niet doodzonde zijn om je leven aan waardeloze producten te verspillen?
Laat me duidelijk zijn. Ik bedoel niet dat we allemaal in armoede moeten gaan leven, maar in een mate van soberheid. Geluk komt niet voort uit de hoeveelheid producten die je bezit, of het prijskaartje dat eraan hangt. We moeten rijkdom niet meten met een materiële graadmeter. In mijn opzicht zijn de rijkste mensen, de mensen die hun geluk niet afmeten aan hun materiële bezittingen, maar aan de mate van kennis, ervaring, liefde en vriendschap die ze bezitten.
Zullen we het voorbeeld dat Bhutan de wereld in 1972 al gaf volgen en in plaats van het Bruto Nationaal Product, het Bruto Nationaal Geluk als maatstaf nemen?