De mensheid heeft gefaald
Toen ik 11 september 2001 (ik was pas 7) van school terug thuis kwam, kreeg ik in plaats van een kus van mijn vader, de mededeling dat de Derde Wereldoorlog was begonnen. En terwijl mijn vader zich naar de TV spoedde, ging ik huilend naar mijn kamer. Je moet begrijpen de oorlog bij ons thuis erg leefde, en ik toen donders goed besefte wat een eventuele nieuwe wereldoorlog in zou kunnen houden. Toen mijn moeder mij die avond, enigszins chagrijnig door mijn vaders onpedagogische reactie, me geruststelde dat er in Nederland geen nieuwe oorlog zou komen en het allemaal niet zo’n vaart zou lopen, besloot ik dat ik later alles in mijn macht zou doen om dat waar te maken. De terroristen zouden ons niet klein krijgen.
Het is inmiddels 2016, en meer dan 70 jaar geleden dat onze laatste grote oorlog ten einde kwam. Je zou denken dat iedereen nog steeds aan de weg der vrede timmert, maar schijn bedriegt. Ik lees de laatste tijd op Facebook berichten als: ‘Waar blijft de nieuwe Führer?’ en ‘Alle moslims moeten de gaskamer in.’ Ik kom er maar voor uit: dit maakt mij bang. Hebben we dan niets geleerd van al die voorgaande ellende? Wat doen de vluchtelingen (die overigens niet altijd moslim zijn) zo verkeerd dat er een nieuwe Hitler moet komen? Volgens mij moeten mensen met die mening eens een goede oorlogsdocumentaire gaan kijken. Of een boek lezen, als ze dat überhaupt al kunnen. De laatste grote schok voor mij kwam afgelopen week, toen ik las dat het menig mens niet zo veel meer doet dat er aan de Griekse kust kinderen dood aanspoelen. Kinderen die samen met hun ouders op weg waren naar een nieuw en veiliger leven, maar de dood vonden door ons zelfverzonnen gedoe met grenzen en afkomst. Dit gaf mij het gevoel dat we gefaald zijn als soort, als ‘mensheid’. Immers laten we mekaar liever sterven, dan toe te geven aan wat ons menselijk hoort te maken en ons onderscheidt van de dieren; gevoel, verstand en rationeel denken. We praten alleen nog maar in ‘ons’ en ‘jullie’. En op het moment dat ik sympathie voor vluchtelingen toon word ik gedegradeerd tot een afvallige; een bloedverrader. Wat een paradox.
Ik hoop oprecht dat mijn moeder destijds gelijk had, en dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. En dat de ongevoeligen ons, en mij, niet klein zullen krijgen.