Alzheimer en de roze bal

spry 11 jan 2016

Alzheimer en de roze bal

Een bezoek aan mijn ouders is altijd de moeite waard.
Mijn vader zit sinds ruim 2 jaar in een verpleeghuis. Hij heeft Alzheimer. Mijn moeder woont alleen en bezoekt hem vaak.
Mijn vader is 78. Mijn moeder 73.

Ik ga meestal eerst naar mijn moeder. Na een paar bakken koffie en wat gezellig geklets gaan we richting papa.

Bij het uitstappen uit de lift op de 2e etage is het altijd spannend waar hij met zijn trippel-rolstoel zich bevindt.
Als hij ons ziet; zie je zijn ogen smelten.
Alsof hij ons jaren niet gezien heeft. Zo’n Hello-Goodbye begroeting. Hij zwaait met zijn armen of klapt in zijn handen. En meestal zien we ook een lach.
Het geheugen is weg; maar de herkenning is nog goed aanwezig. Alleen het praten is erg lastig voor hem. Hij heeft afasie.
Het praten is ook niet belangrijk. Er hoeft niet gepraat te worden.
Het gaat er niet om wat je zegt; het gaat erom dat je er bent.

Mijn moeder doet de was voor mijn vader; dus vaak begint ze met de schone was in de kast aan het leggen; en de vuile was mee te nemen.
Ik ga meestal voetballen met mijn vader. Hij heeft een oude roze kleine plastic bal. Die bal ziet er niet uit; maar heeft wel het ideale formaat om even lekker elkaar de bal toe te schuiven.
Hij is zijn leven lang al verzot op dit spelletje; en hij heeft nog steeds een goede balcontrole tijdens het overschieten.
We kunnen niet te luidruchtig gaan voetballen; want andere bewoners van de afdeling doen nu hun middagslaapje.
Maar even rustig met de bal tikken; prima. Dat vindt mijn vader leuk. Hij geniet daarvan. In zijn gezicht zie je de verbetenheid terug die hij jarenlang zelf op het veld heeft gehad.

Ach ja, Alzheimer. Het is het begin van het einde, wordt weleens gezegd. Dat is natuurlijk ook zo; maar sterven wij niet allemaal een keer?
Ik kan morgen ook door een bus worden aangereden en niet meer wakker worden.
Het enige wat we kunnen doen is genieten. Genieten van het leven. Ga leuke dingen doen. Vindt geluk in de simpele momenten.
Ik kan oprecht genieten van het voetballen met mijn vader. Normaal met elkaar praten kan niet meer. Maar de communicatie, het plezier en het wederzijds begrip tijdens het overschieten van die roze bal. Fantastisch.