Wie voorzien we nou werkelijk van blijdschap?

Omdat ik zo rond de feestdagen geregeld mezelf de vraag stel; “Hoe kan ik nou voorzien in een anders’ welzijn en blijdschap?” wanneer ik bijvoorbeeld cadeautjes uitzoek voor familie, of een of andere daad wil verrichten die mijn dag weer net zo goed maakt als menigeen ander die ik met mijn daad help, ben ik eens met een wat serieuzere blik om me heen gaan kijken. En toen ik eigenlijk zag hoe een ander antwoord op die vraag gaf, vroeg ik me een aantal dingen af:
Wat is precies de reden dat we goed willen doen? Dat ik goed wil doen? Wat is de reden dat ik wil voorzien in andermans welzijn?
Waar ik ook die vraag trachtte beantwoordt te krijgen, was het antwoord vrijwel altijd hetzelfde; de uiteindelijke (achterliggende) reden tot zogenaamde liefdadigheid is uiteindelijk altijd om er zelf beter door te lijken. De ware filantroop is weggestopt in het graf gegraven door het kapitalisme. En dat is geen verwijt, slechts een te betreuren vaststelling van de situatie. Om een beter beeld te geven van wat ik bedoel;
Mensen schrijven voor elkaar verlanglijstjes. Dit allereerst maakt een cadeautje hoogst onpersoonlijk, maar dient ook alleen maar als opvulling van het gebrek aan kennis. Sinterklaas bijvoorbeeld is van origine een feest dat in huiselijke kring gevierd wordt. Dan is het naar mijn idee best triest te constateren dat men elkaar praktisch niet kent; in diezelfde huiselijke kring.
Een ander voorbeeld; het verzorgen van een warme kerstgedachte door te voorzien in een gift aan de voedselbank, zelf een maaltijd klaar te maken voor daklozen, eender gelijke ondernemingen; altijd is hiervoor zo’n nare aandacht in de (lokale) krant die die mensen dan weer de hemel in prijst (haha).
En precies dat is waarover ik me met die feestdagen nu dus druk maak. Want de vraag is niet langer “hoe kan ik nou voorzien in een anders’ welzijn en blijdschap?” maar “hoe kan ik andermans blijdschap gebruiken om er zelf beter van te worden?” En blijdschap is een gemeengoed, mijns inziens. Dus dat het door zo’n grote groep misbruikt wordt, de intentie van feestdagen zo verkracht wordt middels ‘hartverwarmende’ (kots) YouTubefilmpjes en andere zelfverrijkende ongein is iets dat we dan ook dienen te beschermen. Dit is geen aansporing tot het niet langer uitdragen van een barmhartigheid of een warme hartelijkheid, maar het is naar mijn idee wel een zaak waaraan we tijd moeten besteden als we op het punt staan onze goede daad te verrichten.