Theodor Holman leidt tot gaskamers
Theodor Holman schrijft in Het Parool het volgende:
“Geef mij maar 60.000 joden.
Of 60.000 christenen.
Geef me 60.000 kinderen.
Of 60.000 atheïsten.
Maar liever hier geen islamieten.”
En hij gaat zo door in een aantal verzen. Zijn stuk lijkt verdacht veel op wat de verlichtingsintellectuelen over Joden schreven:
De Koninklijke Sociëteit voor Kunsten en Wetenschappen in Metz heeft in 1787 een essaywedstrijd uitgeschreven. De vraag was: ‘Bestaan er manieren om de Joden gelukkiger en tegelijkertijd nuttiger voor Frankrijk te maken?’
De opiniemakers van toen, zoals Voltaire, Cobbett, Bauer, Michelet ventileerden hun mening over Joden. Voltaire beschouwde de Joodse filosofie als onbestaand. Voor Diderot waren Joden in staat tot elke schurkenstreek, voor D’Holbach waren ze verachtelijkste wezens, voor Rousseau woeste fanatiekelingen.
Abbé Grégoire beargumenteerde in één van de winnende essays dat de Joden een verloederde, degenererende invloed hadden. Zij waren parasieten, gevoelig voor ziektes, vooral vanwege inteelt.
Hun rabbijnen zouden in hun preken de Bijbelse moraliteit corrumperen en de Joden indoctrineren om ongelovigen te haten. De Joden geloofden niet dat ze zondigden als ze christenen bedrogen, want God verschoonde hen op de Dag des Oordeels en een menigte van hun ‘sofisten’ keurde oneerlijkheid, dubbelzinnigheid en hypocrisie goed.
Zoals Holman, had Grégoire goede bedoelingen: ‘Laten we de Joden in burgers veranderen.’ Men moet de Joden ‘regenereren’, fysiek, psychisch en moreel. Zo moeten ze een gezonder, robuuster temperament krijgen, ze zouden gedwongen moeten worden tot eerlijkheid en verlichting. Hun hart zou bijgesteld worden door deugdzaamheid, hun handen versterkt door arbeid. Vooral in de landbouw.
Grégoire stelde meer concrete maatregelen voor: verlichte christelijke geestelijken moesten de opvoeding van de Joodse kinderen overnemen. Hopelijk zou dit de Joden bevrijden van hun bijgeloof en Talmoedische dromen.
Aan de andere kant moesten de Joden geen openbare functies krijgen waar publiek geld mee gemoeid was en, als tegenprestatie voor al deze welwillende inzet, zouden de Joden aan alle christenen hun schulden moeten kwijtschelden.
Op dezelfde manier meent Holman de moslims met ‘logica en rationaliteit’ te bestrijden. We beschouwen deze verlichtingsdenkers als antisemitisch. Hun gedachtegoed heeft een rol gespeeld in het feit dat Europeanen later meegewerkt hebben aan de holocaust. Laten we niet dezelfde fout maken.