Pijn.
Het is een normale treinreis op een normale zaterdag. Ik ben onderweg naar een concert waar ik maanden naar heb uitgekeken. Het is nog vroeg, nog niet eens half 10 als er in Arnhem een meisje opstapt die bij mij in de stiltecoupe komt zitten. Ze komt tegenover me zitten omdat, hoewel het nog maar half 10 is, het behoorlijk druk is. Ze kijkt onzeker uit het raam, bijt op haar lip om de pijn tegen te houden. Ik herken het meteen, omdat ik zelf ook zo ben. Als er een kwartier voorbij is en ik helemaal verdiept zit in mijn boek die ik voor de zekerheid maar heb meegenomen merk ik beweging op. Ze trekt haar jas uit en rolt haar mouwen op en mijn ogen worden groot. Haar onderarmen zitten vol met krassen, krassen die me bekend voorkomen. De ene is diep en dik, de ander is dun en klein maar toch zo zichtbaar, ze lopen over elkaar heen, naast elkaar netjes in een rij. Ik zie de pijn op haar gezicht als ze merkt dat ik kijk en ze wilt haar mouwen naar beneden laten glijden. Met een simpele hoofdknik hou ik haar tegen waarna ik haar voorbeeld volg. Ook mijn armen zitten vol met krassen, niet zo vol als die van haar, maar ze zijn zichtbaar. Ik zie de tranen in haar ogen staan als haar ogen over mijn armen glijden en ik pak haar hand vast. En omdat we in een stiltecoupe zitten pak ik mijn schrift erbij en schrijf mijn eerste gedachten op. “Ik weet niet wat je verhaal is, maar het komt goed. Ergens aan het eind van deze tunnel is er een zonneschijn die speciaal voor jou is. Ik weet niet hoelang je al vecht maar het is het allemaal waard. Geniet van je leven, want het is veel te snel voorbij. Je bent een bijzonder iemand, mooi van binnen en van buiten. Je bent sterk want hoewel ik niet weet hoelang je vecht, ben je er nog altijd.” De tranen lopen over haar wangen en ze knijpt in mijn hand. Haar handen trillen ontzettend maar ze weet me nog net te bedanken met een simpele kneep in mijn hand. Als een halfuur later mijn station door de trein wordt omgeroepen sta ik op en kijk het meisje nog eenmaal aan. “Het komt goed. Ooit op een dag ben je weer gelukkig.” Zeg ik met een knuffel, waarna ik de trein verlaat.
Het is moeilijk om te leven met eeuwige littekens op je armen. Het is moeilijk om te weten dat mensen je beoordelen om wat je hebt gedaan in je verleden. Voor sommige onder ons is het een manier om de pijn in het dagelijkse leven te vergeten. We vragen om hulp, we vragen aan iemand of diegene ons wilt helpen, we vragen om liefde, maar bovenal vragen we om respect.