Kijken, kijken. Niet aankomen.
“Kijken, kijken, niet aankomen!” Elke dag geniet ik van die momenten waarop ouders hun kinderen in bedwang moeten houden vanwege al die mooie spullen die ik verkoop. Het levert treurige gezichten op. Voor een goede zaak. Kinderen leren zo hoe wij met andermans eigendom omgaan. Ook ik stond vaak met een beteuterd gezicht in de winkel omdat het aanraken mij verboden werd.
Niet alleen in de winkel. In musea die ik bezoek verzoekt men mij dringend kunstwerken met rust te laten. Wat zou ik dat soms graag willen. Beeldhouwwerken van halfnaakte vrouwen uit de Oudheid, middeleeuwse harnassen of de antieke, eerste vuurwapens die tegenwoordig een zeldzaamheid zijn. Maar: kijken doe je met je ogen.
Zo ook het aanraken van al die mooie vrouwen die hier in Nederland leven. Vrouwelijk schoon, waar ik graag van mag genieten. Met mijn ogen. Omdat van mijn ouders heb ik geleerd dat ik hen niet hoor aan te raken wanneer zij dat niet willen.
Wanneer ik dan het nieuws kijk en dat koppel aan wat er in mijn winkel gebeurd, of de verhalen die ik hoor, krijgt de angst mij te pakken.
Ik zie beelden en berichten over verwoeste kunstwerken. Werken van onbetaalbare waarde worden ingezet om een oorlog te bekostigen. Musea bestaan niet meer in landen ver van mijn bed verwijderd. Blijkbaar kent deze wereld de regel “kijken doe je met je ogen” niet.
Iets soortgelijks zie ik terug in mijn winkel. Mensen met een andere culturele achtergrond inspecteren de goederen zorgvuldig. Is de kwaliteit wel goed? Zitten er geen weeffouten in de stof? Voelt het brood vers aan? Zijn de tomaten wel rijp? Zij leerden dat je kijken niet alleen met je ogen doet.
En dan begrijp ik waarom vrouwen in die verre wereld gesluierd door het leven gaan. Als je de schoonheid van deze vrouwen niet ziet, is er ook geen reden om hen te betasten. Maar hoe moet dat dan met al die mensen die wegvluchten uit verre oorden en in Nederland terecht komen? In een wereld waar je ogen veelvuldig gegrepen worden door vrouwelijk schoon.
Moeten we hen niet begeleiden in winkels, musea en op straat en hen vertellen dat wij hier kijken niet combineren voelen? Dat kijken bij ons niet gepaard gaat met aanraken? Is het niet verstandig hen net zo op te voeden en te begeleiden zoals wij met onze kinderen doen. Door dag in, dag uit, tegen hen te zeggen: “Kijken, kijken. Niet aankomen.”