Een lampje uit, de belasting mimaliseren

Ik stap ‘s ochtends de woonkamer in, het licht is aan. Ik weet waarom, mijn zus die vandaag voor dag en dauw uit bed moest. Ze is het vergeten. Ik kan er niet bij uit dat mensen het licht zo kunnen vergeten, ik vind het vreselijk als ik ontdek dat ik een lampje heb laten branden, of de verwarming heb aan gelaten. Zelfs het weggooien van eten geeft mij al een hol gevoel van binnen. Mensen vinden het vreemd, dat ik heirover moeilijk doe. Ik ben vast ook moeilijk, moeilijk en zeer eigenwijs. Het doet me wat als er ergens in de wereld wat gebeurd. Ik kan er natuurlijk niks aan doen. Wat kan een mens doen tegen een wereld die in brand staat. Maar ik kan er toch wel voor zorgen dat de wereld niet nog warmer wordt? De belasting minimaliseren zeg maar, het systeem en het evenwicht zo min mogelijk uitrekken. Wat maakt een lampje dan voor verschil zal mijn zusje zeggen als ik haar er later mee confronteer. Zo goed als niks geef ik toe, maar het is wel het verschil dat wij maken op deze grote wereld. Dan is het gesprek voorbij de kamerdeur van mijn zusje slaat hard dicht. Even later gaat mijn telefoon. ‘Nee moeder, zal ik doen moeder.’ maar ondertussen denk ik alleen maar hoe ik de vrede kan bewaren, niet te moeilijk doen, de belasting minimaliseren.