“Niet echt mijn ding”

Willeke Staal 30 nov 2015

“He, gezellig even bijkletsen; jij ook een wijntje?”, vraagt Ankie mijn buurvrouw die zich ook sinds een jaartje of zeven vriendin noemt. “Ja, lekker” reageer ik bijna volautomatisch. Het is vaste prik op maandagavond wanneer mijn dochter naar basketbal training is, dan ga ik even een drankje doen bij Ank.
“Hoe is het met je,” vraagt ze tijdens het inschenken. Als ik zeg –goed- zijn we klaar en verlaat ik dit pand over ca. 1.5 uur zonder emotioneel gedoe. Of zeggen wat er werkelijk aan de hand is (ze is immers een vriendin) en ik loop de kans of boos of verdrietig naar huis te gaan…. Gezien mijn nood om toch met iemand te praten kies ik voor het laatste…
“Het gaat niet goed Ank, en dat is al wat langer zo, ik voel dat ik weer wegglij….” Ik kijk naar haar gezicht en zie dat ik de verkeerde beslissing heb genomen… “Ik snap er niks van, het ging eerst goed, en je gebruikt toch medicijnen? Werken die dan niet?” Ank kijkt me aan terwijl ze nog eens inschenkt. “Jawel, natuurlijk doen ze iets, maar het is een ziekte Ank, waarbij alleen medicatie niet voldoende is. Ik sta nog op de wachtlijst voor schemafocustherapie. “
Inwendig begin ik boos, opstandig maar ook verdrietig te worden. Waarom nooit begrip? Zelfs niet van vrienden. Moet ik iedere keer weer eerst mijn hele levensgeschiedenis vertellen, waardoor ik in deze put ben geraakt, om op enige sympathie te kunnen rekenen? Laatst had ik het erover met iemand en die zei: “zeg maar niets…. Voor je het weet ben je een loser” Wat, ik een loser? Je moest eens weten wat ik heb overleeft , en wat ik ondanks dat maatschappelijk, heb gepresteerd!
“Wat voor therapie? En wie betaald dat dan allemaal?” Nee, ik ben niet kwaad weggelopen. “Via ziektekostenverzekering Ank. Had je liever gehad dat ik kanker had? Was het dan wat acceptabeler geweest? Omdat daar mensen aan doodgaan, Ank? Hier gaan ook mensen aan dood Ankie…. Drie keer meer dan aan het verkeer!”
Ik zie dat we helemaal op het verkeerde spoor zitten. “Ja, walgelijk die mensen die voor de trein springen. Ik heb laatst nog een verhaal gelezen over de trauma’s die machinisten daar van oplopen,”zegt ze en neemt nog een slok. “Ankie, dat is ook verschrikkelijk, maar zou je het in je hebben om je ook een moment te verplaatsen in diegene die geen enkele andere uitweg meer ziet? Voor wie het leven zo’n inktzwart gat is?” Was mijn allerlaatste poging voor een beetje begrip.
“Kunnen we het nu even over iets anders hebben; dit is niet helemaal mijn ding.”