Monsters bestaan niet
De aanslagen in Parijs jagen de meeste mensen het stuipen op het lijf. Is dit gek? Natuurlijk niet
Tenslotte zijn de overleden 129 mensen, allemaal personen zoals jij en ik. Gezellig genietend van een avondje uit, een weekendje weg. Genietend van een hapje, zippend aan een goed glas wijn.
Ook ik vind het een angstig idee dat iets wat in onze ogen een vanzelfsprekend gebeuren is, om kan slaan in een levensbedreigende situatie waarbij je leven plots beëindigd kan worden door een koelbloedig beest wat geen genade kent.Een beetje hetzelfde zoals we vroeger bang waren voor een spook in de kast, of een monster onder het bed. Het is een vleesgeworden nachtmerrie als je het zo bekijkt.
Een van de vragen die bij veel ouders in het hoofd zit is: Hoe leg ik mijn kinderen zo goed mogelijk uit wat er is gebeurd, waar we mee te maken hebben? Dat de wereld helemaal niet zo een leuke plek is als het lijkt?
Nou, voor mij is het antwoord op deze vraag tamelijk gemakkelijk, want vertel mijn kind namelijk helemaal niets!
Een van de dingen die ik persoonlijk mis aan mijn kindertijd is de manier waarop je alles kan bekijken met een frisse blik. Nog niet verpest door alles wat het oog gezien heeft.
Een kind kan luisteren, op een manier die niet beïnvloed is door de dingen die hij, of zij eerder heeft gehoord en bovenal: een kind kan liefhebben zoals een volwassene nooit meer zou kunnen. Zonder enige angst voor teleurstelling, of veroordelen.
Is dit niet iets wat we moeten koesteren? Die tijd dat Sinterklaas en de paashaas nog bestaan en de wereld bestaat uit alles wat alleen maar mooi, of leuk hoeft te wezen?
Nee, het is niet de realiteit. Ik weet dat de wereld niet altijd even leuk is, dat Sinterklaas momenteel eerder een maatschappelijk probleem is dan een oude goedsul met een goedgevulde cadeauzak en tsja… heeft er iemand ooit een haas chocolade-eieren zien verstoppen?
Maar wat ben ik er rijker van geworden dat ik deze dingen weet? Dat ik me er van bewust ben dat monsters wel degelijk bestaan? Al dan niet zoals ik ze vroeger in gedachten had, met slagtanden en een vacht, maar nog enger: Onherkenbaar verscholen in het lichaam van iemand zoals jij en ik.
Nee, voor mij is het misschien te laat, maar als mijn kind mij ooit zal vertellen dat hij bang is voor een monster onder zijn bed? Dan zal ik antwoorden met een aai over zijn kleine bolletje, met een kus op zijn zorgelijke frons en zeggen:
“Monsters bestaan niet.”
En dat is voor nu ook prima zo.