MAARTJE
Ik kan geen ‘nee’ zeggen. Blijkbaar staat het op mijn voorhoofd geschreven, want de sales teams, die vlotte jongens en meiden met hun klemborden en stoere jackjes, pikken me feilloos uit de winkelende menigte. Inmiddels heb ik abonnementen op drie landelijke kranten en doneer ik maandelijks aan een opvangcentrum voor bejaarde muilezels, een zangkoor voor overspannen buschauffeurs en de restauratie van een kerk waar ik nooit kom. ‘Mag ik u wat vragen?’, een vriendelijke lach, meer heb ik niet nodig om te veranderen in een mak schaap. Ik heb de moed niet om hun verkooppraatje te onderbreken, geen lef om het fantastisch aanbod af te slaan. Vrijwel ongezien onderteken ik elk formulier.
Mijn laatste aanwinst: een doos vol levensmiddelen die elke week wordt thuisbezorgd. ‘Reuzehandig, voor als u geen tijd heeft om zelf boodschappen te doen,’ zei zo’n meisje. ‘En er zijn vast dingen die u leuker vindt dan boodschappen doen,’ voegde ze er met een ondeugend lachje aan toe. ‘Er zitten alleen maar super lekkere dingen in en gratis recepten, zodat u nooit meer hoeft na te denken wat u nu weer eens zal koken. U kunt het gewoon proberen. Is het niks, dan kunt u er direct mee stoppen, maar ik weet zeker dat u enthousiast zult zijn.’ Maartje – zo heette ze volgens de badge op haar jackje – keek me met haar grote blauwe ogen aan alsof ze me al jaren kende. ‘Doe het niet!,’ schreeuwde een stem in mijn hoofd, maar Maartje legde haar hand op mijn arm en lachte zo lief naar me dat ik mijn handtekening zonder dralen op haar klembord zette.
De eerste doos werd vorige week afgeleverd. Er zaten inderdaad lekkere dingen in en gratis recepten voor drie maaltijden. De hoeveelheden zijn afgestemd op twee personen, las ik. Maar ik ben alleen en een kleine eter, dus ik eet er nu al een week van en het eind is nog niet in zicht. Morgen komt er opnieuw een doos. Ik moet de stad in, voor diepvriesdozen. Maar heel misschien staat Maartje er weer. Dan ga ik haar uitnodigen voor het eten. Allemaal lekkere dingen. En daarna gaan we iets doen wat we allebei veel leuker vinden dan boodschappen doen. Alleen nog even lef verzamelen. En dan moet ik het zó vragen dat ze alleen maar ‘ja’ kan zeggen.