Jij
Wat ben ik blij met jou.
Ik verheug mij altijd op jouw komst.
Onze vriendschap is niet vanzelfsprekend.
Ik werk hard voor jou.
Ik heb jouw vriendschap verdient.
Er zijn helaas anderen die ook een graantje van je meepikken.
Je kunt mij helaas niet de volle 100% geven.
Jij komt helaas maar één keer per maand.
Twee keer per jaar maak je een feestje voor mij.
In december en juni maak jij mij extra blij.
Jij komt altijd op het zelfde moment en nooit onverwacht.
Zo snel als je komt, zo snel ben je meestal ook weer weg.
Nadat je geweest bent moet ik er weer een maand tegenaan.
Jij zorgt er voor dat ik leuke dingen kan doen.
Jij hoeft niet te minderen, een beetje meer zou ik zelfs niet erg vinden.
Zonder jou kan ik niet leven.
Ik heb je nodig.
Toen veel mensen om mij heen het moeilijk hadden, bleven wij elkaar trouw.
Ik ben trots op het feit dat ik jou heb.
Mijn salaris….