Ik zag Joep en Joep zag mij!
In gedachten verzonken zit ik op een bankje en denk na over over het gesprek dat net heeft plaatsgevonden. Hoe moet ik verder, wat wil ik gaan doen, wat voor werk past bij mij? Mijn gedachten dwalen af. Ik zie hoe een duif langzaam mijn kant op komt en mij observeert; een prachtig moment. Er komt een groep mannen naast mij zitten. Joep blijft achter en vraagt of ik een sigaret voor hem heb. We raken in gesprek en vertel hem over de duif. Ik steek mijn sigaret aan en Joep pakt een klein pijpje uit zijn overhemd. Nieuwsgierig als ik ben vraag ik wat dat is. "Ik rook sos" en hij steekt de pijp aan. Ik bedenk me geen ogenblik, pak een boekje uit mijn tas en vraag of ik dit aan hem mag voorlezen. Ik wil hem mee op reis nemen, vraag of hij zijn ogen wil sluiten. Joep luistert naar mijn verhaal. Hij krijgt tranen in zijn ogen en zegt "Ik word altijd zo onrustig als ik dit rook maar nu is ‘t zo anders." Hij vindt me inspirerend, vraagt waarom ik niet wegloop. Het gesprek gaat verder en ik merk dat hij zich heel goed heeft aangepast om te overleven op straat, maar ook dat hij een bepaalde vrijheid heeft. Hij vertelt grappen voor geld, om de 3 uur heeft hij verse broodjes van de broodzaak op ‘t station, want dan wordt er zoveel weggegooid omdat ze niet meer vers zijn. Ik bied hem een stukje witte chocolade aan maar dat slaat hij af, daar krijg ik pukkels van. We spreken over hoe mensen elkaar in hokjes willen stoppen, er niet wordt gekeken naar wie jij echt bent, wat je hebt meegemaakt. Joep is een slimme jongen maar hij wordt niet gezien voor wie hij echt is, door hulpverleners maar ook door de maatschappij. Ik pak weer mijn boek en lees hem het verhaal voor over de zeester. Op het strand liggen vele zeesterren, het is eb. Een jongen gooit één zeester in het water, er komt een oude man langs en vraagt waarom hij dat doet. Er liggen hier zoveel zeesterren, ze overleven het toch niet! De jongen gooit de zeester in de zee en zegt "maar voor deze maakt het wel degelijk uit". Nu blijkt dat Joep ooit een zeester heeft gevonden en deze terug in het water heeft gegooid. Ik krijg tranen in mijn ogen en ben dankbaar voor ons gesprek. Ik scheur het verhaal uit het boekje en schrijf er iets persoonlijks in. We nemen afscheid en geven elkaar een knuffel. Als laatste zegt hij dat ik een bijzondere lieve vrouw ben. Ik loop weg en denk ja, dit is wat ik wil, dit ben ik, ik wil mensen inspireren. Mooie bijzondere verhalen en momenten zijn overal als je er voor open durft te staan.