De Commissie Stiekem: stiekemerds zijn er altijd

Han Maas 15 nov 2015

Stiekemerds zijn er altijd geweest. Op school werd je er de dupe van als de hele klas door een vervelend individu moest nablijven.
‘Als degene die het heeft gedaan dat nu eerlijk zegt, dan krijgt niet de hele klas straf…’ Dat was het machtsmiddel dat de juffrouw van de lagere school toepaste – met wisselend succes.

Welk machtsmiddel heeft het Presidium van de Tweede Kamer? Eigenlijk zou ‘juffrouw Van Miltenburg’ hetzelfde moeten zeggen. De straf die ze zou moeten kunnen opleggen, is collectief ontslag voor alle fractieleiders en de hele regering.
Minister Plasterk heeft gelogen door te stellen dat het de Amerikanen waren die op grote schaal telefoongesprekken zouden hebben vergaard, en dat het niet de AIVD of een andere Nederlandse organisatie is geweest.
Door lid te zijn van de Commissie Stiekem, was Plasterk wel verplicht om te liegen; hij moest de Kamer inlichten. Dat niet doen is een doodzonde dat hem de kop had gekost. Dus stiekem liegen was de enige optie. Alhoewel… de waarheid vertellen had natuurlijk ook gekund. Maar ja, dat zou gezichtsverlies betekenen…

Stiekemer dan stiekem, gluiperig, is Alexander Pechtold die als lid van de Commissie Stiekem wist dat er ‘legitiem’ gelogen was door Plasterk. Toch draait Pechtold, als nestvervuiler, hem de duimschroeven aan door een motie van wantrouwen in te dienen. Je ziet Plasterk denken: man wat flik jij nou? Je ziet Pechtold denken: ik mag dit in mijn strijd naar een nieuw kabinet – met mij als minister-president – doen: het is politiek correct – ik vraag me af of Plasterk hem dit naderhand niet privé onder de neus heeft gewreven… Al dan niet onder het genot van een kopje koffie: want privé en (politiek-) zakelijk schijn je te moeten en vooral kunnen scheiden.

Juffrouw Van Miltenburg, stel uw vraag aan uw klasje: ‘Wie heeft er naar de pers gelekt?’ Hoogstwaarschijnlijk zullen alle stiekemerds hun mond houden, maar u hebt het dan in ieder geval geprobeerd. Vraag en passant ook even wie er ieder jaar weer de stukken voor Prinsjesdag lekt; of is de begroting, die ons allen in meer of mindere mate raakt van minder belang dan onze telefoongesprekken die weliswaar privé zijn, maar inhoudelijk over koetjes en kalfjes gaan.
Ze zal het niet aandurven, en afwachten en toezien hoe een in te stellen commissie alles wel weer onder het dure tapijt van de Tweede Kamer zal vegen. ‘Je maintiendrai!’