“Wie is mijn naaste?”
Jezus vertelt in de Bijbel een gelijkenis over de barmhartige Samaritaan, als antwoord op de vraag: “Wie is mijn naaste?” Twee Joden die een gewonde man weigeren te helpen. De derde man is een Samaritaan. Hij helpt en verzorgt de man wel, ondanks dat de Joden en de Samaritanen elkaar haatten.
"Grijp hem, die vieze zwarte stinkhond". "Dat krijg je nou als je die asielzoekers allemaal binnenhaalt", hoor ik een man schreeuwen in een filmpje op Facebook. Neem even de tijd om dit tot je door te laten dringen. Discriminatie en racisme. Dit zijn begrippen voor tijdens de geschiedenisles. Beiden zijn verboden, beiden verleden tijd. We zijn allemaal gelijk. Fijn hè? Nou kinderen, open je ogen. Doe geen moeite om deze begrippen uit je hoofd te stampen voor het tentamen. Open je Facebook en je krijgt de begrippen zo voorgeschoteld. Stel je de ongelooflijke haat van deze man eens voor, de ongelooflijke bitterheid, voordat je deze uitspraken over je lippen kan krijgen. Dit gaat allang niet meer over asielzoekers en vluchtelingen. Dit is haat. Haat tot op het bot. Haat die je toch wel terug doet denken aan de geschiedenisles van vorige week. Toen vertelde de meester over de joden in de Tweede Wereldoorlog. Je schrok hier wel een beetje van. Wat naar dat dit is gebeurd. Ik wil je opnieuw vragen je ogen te openen. De geschiedenis herhaalt zich namelijk.
De reden dat de vluchtelingendiscussie überhaupt een discussie is, is omdat wij Nederlanders dé definitie van het begrip ‘Individualiteit’ zijn. Als er iemand op straat in elkaar geslagen wordt, lopen we er het liefst met een grote boog omheen. ‘Straks krijg ik zelf nog klappen’, denken we nog net niet hardop. Als we in de bus gaan zitten, leggen we onze tas op de stoel naast ons. Zo kan er niemand naast ons gaan zitten die stinkt naar zweet of poep. Als we op vakantie zijn, staan we klokslag om 8.00 uur aan de rand van het zwembad. Dan komen namelijk de ligstoelen vrij. Dus om 8.00 uur duwen we iedereen opzij en gooien onze handdoek met een prachtige slingerworp op de ligstoel. Hatseflats, geclaimd.
Ik las laatst een uitspraak van iemand die zei: "Als ik toch ontzettend rijk zou zijn dan zou ik geen hogere muren bouwen, maar een grotere eettafel". Dit ontroerde me ten diepste. Zou dat niet onze houding moeten zijn?
Dit is geen poging om alle andere meningen teniet te doen, dit is een poging te worden zoals de held uit het Bijbelverhaal, de barmhartige Samaritaan. Dus stel jezelf de vraag: “Wie is mijn naaste?”