Radijsjesmaffia!
Gisteren heb ik iemand stijf gescholden op straat! Zoiets doe ik normaal nooit. Integendeel, ik doe er alles aan om de wereld beter te maken. Breng mijn lege flessen keurig naar de glasbak. Rook niet meer en drink maar één glas wijn per avond. Mijn elektrische auto staat bijna de hele dag voor de deur, want fietsen is toch beter voor het milieu. Ik probeer eerlijk te winnen met voetballen: “Nee hoor scheids, mijn doelpunt telt niet. Ik stond buitenspel!”. En koop elke week trouw het Straatnieuws van een dakloze. Wacht om didactische redenen voor elk rood voetgangerslicht, omdat ik kinderen het goede voorbeeld wil geven. Ik heb een zonnecollector op het dak van mijn huis en een windmolen in mijn tuin. Kortom, ik probeer een modelburger te zijn… Tot gisteren dus.
Ik haastte mij richting NS-station toen er een frisse jongen met een mutsje op, voor mij sprong. Ik kon er niet meer langs. Of ik interesse had in een abonnement op een groentedoos? Met een vriendelijke glimlach vertelde ik hem dat ik daar geen behoefte aan heb. Ik begon mij alweer richting de ingang van het station te bewegen. Eerst nog even het frisse meisje van de bescherming van de zeehondjes ontwijken. Die stond vlak achter de jongen al te wachten op haar prooi. Maar in plaats van een stapje opzij te doen bleef de jongen voor mij staan. “Waarom niet?” vroeg hij alsof hij Don Corleone was die mij “an offer I couldn’t refuse” had gedaan. “Het is toch gezond!”.
En toen gebeurde het. Ik brak. “Weet je waarom niet?” schreeuwde ik de jongen toe. “Omdat ik helemaal klaar ben met de Radijsjesmaffia! Ik ben het zat om elke keer bij de trein, de supermarkt en in de winkelstraat door jullie lastiggevallen te worden. Ik kan heus zelf wel bedenken wat ik eet. Gisteravond zeurde Wilfred Genee ook weer over worteltjes tijdens mijn favoriete voetbalprogramma. Die wil alleen nog maar dat boekje van zijn vrouw verkopen. Maar door zijn gemekker kan ik niet meer van mijn lekkere gefrituurde kippenvleugeltjes genieten in de voetbalkantine. En ik hou toevallig heel veel van gefrituurde rotzooi!”.
Na mijn uitbarsting weken de frisse jongens en meisjes voor mij als de rode zee voor Mozes. Even later zat ik moe maar voldaan in de trein. Met een kroketje.