Het verhaal van de week
Maandag vertelt in geuren en kleuren aan dinsdag wat ze het afgelopen weekend heeft gedaan. Dat ze vanmorgen moeite had om op te staan, maar dat haar weekend erg leuk was geweest.
Dinsdag vertelt aan woensdag dat ze weer een beetje bijgekomen is van dat feestje van afgelopen weekend. Ze is nog aan het nagenieten en kijkt stiekem al weer uit naar komend weekend.
Woensdag zegt tegen donderdag dat ze vol energie zit.
Dat ze de hele wereld aan kan en al weer druk plannen aan het maken is voor het komend weekend.
Donderdag praat met vrijdag.
Ze hebben het over zaterdag. Ze verlangt naar zaterdag. Ze heeft hem gemist.
Ze is al druk aan het aftellen tot het zaterdag is.
Vrijdag zegt tegen zaterdag dat zij er klaar voor is. Laat het weekend maar komen.
Het is al weer een week geleden dat ze hem heeft gezien. Het voelde als een eeuwigheid.
Vrijdag gaat veel te langzaam voorbij.
Zaterdag vertelt aan zondag dat het vanavond zo ver is. Nieuwe ronde nieuwe kansen. Ze hoopt dat ze dit keer geen ellende voor zondag heeft.
Zondag vertelt aan maandag dat hij uit haar buurt moet blijven.
Ze is helemaal klaar met hem.
Als het aan haar ligt ziet ze hem nooit meer terug.