Het mooiste meisje in de kast
Maandagavond, kwart voor zes. De metro komt met een snerpend geluid tot stilstand. Strak geklede mannen, lawaai makende studenten en vrouwen met zwaarbeladen tassen vormen zich tot de massa aan mensen die de metro verlaten. Het perron stroomt vol.
Met mijn buiten proportie grote rugzak wurm ik mij tussen de instappende passagiers om een zitplaats te bemachtigen. Het vurig verlangen naar de afgezonderde stoel die uitkijkt op de eindeloze rij aan plastic stoelen blijft onbeantwoord. Krampachtig klamp ik me vast aan een zilveren paal.
Een paar haltes verder wordt de coupé steeds stiller. Eindelijk kan ik mijn benen rusten. Een instappende passagier trekt mijn aandacht. Haar speelse donkere lokken en caramelkleurige huid komen mij bekend voor. Ze zat een niveau hoger – vier atheneum, het jaar erop zou ze naar vijf havo gaan.
In de wandelgangen van school hoorde ik dat ze sukkelde met haar gevoelens. Ze was verliefd op een meisje en begreep niet hoe dat mogelijk was. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe ik mij toen voelde. Er was hoop.
Ze gaat schuin tegenover me zitten. Met haar sierlijke vingers waaraan ze een zilveren bohemian ring draagt drukt ze driftig de toetsen van haar iPhone in. Haar mondhoeken krullen verleidelijk in een stoute glimlach. Er ontstaan kuiltjes in haar wangen. Mijn ogen kunnen haar niet met rust laten.
Plots kijkt ze op.
Haar bambi bruine ogen staren mij argwanend aan en ik kijk zo onschuldig mogelijk terug. Allerlei gedachten schieten door mij heen. Zou ze mij herkennen? Moet ik iets zeggen? Zou ze nog steeds sukkelen met haar gevoelens?
Haar iPhone vibreert en ze richt haar ogen naar beneden. Een weeïg warm gevoel kriebelt mijn onderbuik. Ik heb mijn kans gemist. Alweer.
Twee haltes voor mijn eindbestemming staat ze op. Ze kijkt chaotisch om zich heen en stapt uit. Even kruist het mijn gedachten om achter haar aan te gaan, haar te vertellen hoe ik al jaren een warm gevoel krijg als ik aan haar denk en dat ik samen met haar het voor mij nog onbekende liefdespad wil bewandelen.
Een bekend geluid haalt mij uit mijn gedachten. De deur sluit. Met schokken komt de metro weer op gang. Tussen mijn medepassagiers in zie ik haar de trap van het metrostation aflopen. Het warme gevoel is verdwenen en maakt plaats voor spijt. Weer een kans gemist.
Hopelijk zie ik haar snel weer, het mooiste meisje in de kast.