Goocheltruc

Elke keer als ik eraan terugdenk, knijpt mijn keel dicht. Over mijn wang glijdt een traan omlaag. Ik staar naar de minuscule druppel. Als daaruit geestrijk vocht gebotteld zou kunnen worden, jankte ik de ogen uit mijn kop.
Maar een tranendal leidt niet tot mededogen. Sowieso niet bij de GGZ-instelling die mij, ‘moeder van’, krampachtig weert.
Mijn gedachten dwalen af naar gelukkige tijden. Iedere herinnering lijkt op een papieren bloem die uit de mouw van een goochelaar floept. Zodra die zich ontvouwt, kun je hem met geen mogelijkheid meer wegstoppen. Ik zie mijn dochter glunderend haar zwemdiploma omhooghouden. Een paar jaar later maakten de vrolijke Oililykleren plaats voor zwarte altokleding. De eerste schooldag als brugpieper. Al om half zeven op, doodnerveus dat ze zich zou verslapen.
Nu is haar dag-/nachtritme al jaren van slag door haar levensgezel, het beest schizofrenie.
In haar hoofd heeft de gedachte zich postgevat dat ik die bemoeizuchtige moeder ben die constant bij de GGZ aan de bel trekt. Dat ik wil voorkomen dat zij zichzelf te gronde richt, ziet zij niet in. De GGZ brengt haar niet op andere gedachten. ‘Als u daarop staat, komt uw melding niet in haar dossier. Dan is het aan de medewerker of die zijn collega’s informeert over uw noodkreet. En het geheugen van mensen is vluchtig.’

Mijn keel is nog steeds dichtgesnoerd. De zin repeteert zich als een mantra in mijn hoofd.
Zal ik maar niets meer melden? De GGZ communiceert vooral met het zieke deel van mijn dochters hersenen. Dat deel regeert erover dat ik niet word betrokken bij haar behandeling. Als ik daar moeite mee heb, kan ik een cursus psycho-educatie volgen of een pilletje bij de huisarts halen. Wie is er nu ziek?
‘We mogen altijd naar u luisteren, maar gaan vanwege uw dochters privacy nergens op in.’
Dat ik mijn privacy opoffer door erover te schrijven, ervaart de GGZ als storend.
Ik huil mee met alle ouders die geen informatie durven door te bellen. Maar volgens Edith Schippers, onze minister van Volksgezondheid, is er geen vuiltje aan de lucht. Het zelfbeschikkingsrecht is het heilige altaar waarop mijn hoofd als offer ligt. Het is aan de behandelaar om te bepalen of betrokkenheid van de familie toch wenselijk is.
In dat geval moet hij zich inspannen het contact weer te herstellen.

Ik heb het ijskoud. De papieren bloem verandert in een rouwboeket…