Dan denk ik aan Brabant
Soms heb ik heimwee naar het Brabant van Toon Kortooms. Het Brabant waar Hendrik van Ham op zijn motorfiets rondtoerde, over de bochtige wegen, naar heinde en ver. Waar Heintje en Matje Beekman hun kattenkwaad konden uithalen, omdat dat zo hoort als je opgroeit. Het land waar, zomaar een schipper die in de buurt is, met een kersverse vader een neut drinkt op de geboorte van zijn tweeling.
Dan verlang ik naar het Brabant van Guus Meeuwis. Het land waar een lege wijnfles een lege fles wijn mag zijn. Het land van de dorpskroegen, om de hoek, bij de kerk. Die kroegen waar de lampen wat langer branden dan elders, omdat ons ons maar al te goed kent en waar het zo vertrouwd is.
Dan verlang ik naar het Brabant van Vincent van Gogh, van het gege en gegij. Waar men onder de olielamp samen de aardappels eet. Waar men hard houdoe roept als men afscheid neemt, waar een varken een verken is, een hondje een hundje en een haantje een haontje. Waar ze een bekske koffie vatten en waar men niet op de markt, maar op de mèrt de boodschappen doet. Ik verlang dan naar het Brabant van dorpen met dorpelingen. Ze werden er geboren en zijn er getogen. Ze zijn wie ze zijn. Ze zijn zo oorspronkelijk. Dat doet me zo goed.
Dan denk ik aan het Brabant waar Jan en Alleman ieder najaar door weer en wind de crossjes lopen, door de duinen, over de heide. De schallende speakers in het bos en met aan de finish dat koek-en-zopie tentje, dat voelt zo thuis met de geur van snert en warme chocolademelk.
En denk ik aan het Brabant waar onder de rook van de Sint Jan bloemetjesgordijnen de ramen opfleuren en het leven zo goed is; mijn hart slaat daar zo snel van!
Ach, Brabant, waar blijft de tijd?