Cameltoe

Cleo van der Schaft 15 okt 2015

Ik heb voor het eerst in mijn leven een Big Tasty van de MacDonald’s op. Die megaburger weegt zo’n halve kilo en in combinatie met een portie vette frieten ligt ‘ie best zwaar op de maag. Met mijn huisgenoot -haar koosnaampje is Andy- loop ik vanaf de Mac terug naar huis. Ik heb een slonzige trui aan en draag een glimmende zilveren legging als broek. Op die legging zijn afdrukken van mijn vette vingers te zien: het wordt écht tijd dat ik het afleer om als een klein kind mijn vieze fikken aan mijn broek af te vegen.

Andy? Snap jij het fenomeen van de legging eigenlijk? Het is schijnbaar geoorloofd -hip zelfs- om een legging als broek te dragen. Ik doe het nu zelf maar dat komt omdat ik verder niks schoons in de kast had liggen. Het is geen gezicht. Kijk die cameltoe, zeg ik terwijl ik met mijn benen gespreid midden op straat stil blijf staan en naar mijn kruis wijs. ‘Ik kan jouw lippen niet lezen hoor’, zegt Andy terwijl ze de boel inspecteert. ‘Jij hebt geen kamelenteen.’

Onder mijn ronkende fashionista-outfit draag ik een paar fluorsneakers. Aan die schoenen stoort Andy zich méér dan aan de legging. Ik zou er volgens haar goed aan doen om die ‘aftandse dingen’ in de prullenbak te flikkeren. Effe serieus, zeg ik terwijl ik aan het rietje van mijn halve literbeker cola lurk. Ik ben onwel geworden door die burger. Ik laat een voortreffelijke boer die de hele straat door galmt. Dat lucht op. Check mijn buik! Roep ik. Ik trek mijn trui omhoog en druk mijn blote buik zo ver naar voren dat het lijkt alsof ik acht maanden zwanger ben. ‘Jezus Clee, die buik kan niet alleen door die burger komen. Je bent gewoon zwanger. We gaan morgen een zwangerschapstest kopen voor jou.’

Ik laat nog een boer, deze is harder dan de vorige. ‘Gedraag je, viespeuk’, grapt mijn huisgenoot. Hoezo? Er loopt hier niemand die ik ken. ‘Ken je mij niet, Cleo?’, hoor ik een mannenstem achter me zeggen. Ik draai mijn hoofd om. Fuck! Het is die jongen waar ik gisterenavond mee gekust heb. ‘Ik loop al vijf minuten achter je. Goeie broek heb je aan. Of was het een legging? Hahahahaha.’ Uit schaamte zet ik een versnelde looppas in, niet wetende dat mijn hoofd zo’n twee centimeter verwijderd is van een lantaarnpaal. Ben ik even vet tegen de lamp gelopen.