Studentenleven

Ik heb de stap gewaagd: ik ga weer studeren! Het is een waar gevecht, een heuse uitdaging, een moeilijke puzzel maar ik heb mijn eerste week overleefd. Nee, ik overdrijf niet als ik het heb over een ware strijd, want de omslag die ik moest maken was groot. Van het nette burgerleven (lees: werken, uitkering, wonen in een keurig en degelijk jonge-gezinnen-dorp) naar de grote, wilde stad. En dat ben ik niet meer gewend!
Het begint allemaal met een kamer zoeken. Gelukkig zijn er voldoende sites die je helpen bij het rondsnuffelen tussen de beschikbare woningen en kan je selecteren op prijs en oppervlak. Keuze genoeg! Maar… willen ze jou ook? Na hard ploeteren op een zo leuk mogelijk, spontaan doch waarheidsgetrouw verkooppraatje over mezelf, krijg ik dan na lang wachten een berichtje: ik ben uitgenodigd op de kijkavond. Net als nog twaalf andere dames, maar dat staat er in dat berichtje nog niet bij.
“Hallo, ik ben Anne,” negen handen schudden en steeds weer die zin herhalen. Iets over mezelf vertellen? Mijn lievelingskleur is rood, ik houd van nagels lakken en ik ben hier de oudste. Zo. Nu is het afwachten of ik mag blijven. Het meisje dat na mij kwam was zeker niet zo leuk als ik – maar dat wil natuurlijk nog niks zeggen…
Dan komt de verhuizing, alles ingepakt en naar mijn nieuwe stekje gesleept. Wel een keer zo klein, maar er zijn meer dingen waar ik aan moet wennen. Zo woonde ik in mijn burger-dorp boven een winkelstraat, wat behoorlijk ideaal is. Alle winkels en hot-spots bevonden zich op niet meer dan 5 minuten wandelen van mijn huis. En als na zessen de winkels sloten, was de straat binnen mum van tijd stil. Nu raast er non-stop verkeer langs mijn raam, moet ik altijd wachten voor een rood stoplicht en het ergst van al: zeker 10 minuten fietsen voor de dichtstbijzijnde supermarkt! Om nog maar te zwijgen van steile heuvels, met zware boodschappen, extra fietssloten en gejatte fietstassen. Daar staat dan weer tegenover dat op zondag de supermarkten gewoon open zijn.
En dan zijn er ook in ene acht huisgenoten om aan te wennen. Zullen ze me aardig vinden? Welke ongeschreven regels gelden er hier? En als we samen koken, wat vinden ze eigenlijk lekker? Als ik ‘s ochtend in mijn badjas de keuken binnen wandel, zie ik drie gespierde mannen met ontbloot bovenlijf (waarschijnlijk ook net uit bed) bezig om de diepvries te ontdooien. Ze houden in ieder geval van sporten. Misschien is het studentenleven toch zo erg nog niet!