Prinsjesdag in een Schakelklas!
Vorige week dinsdag probeerde ik mijn klas uit te leggen wat Prinsjesdag voor ons land inhield. Het was voor de jongens en meisjes van 8 tot 10 jaar lastig te begrijpen. Misschien ook omdat de helft een maand geleden nog ergens in een ‘opvang in de regio’-kamp in Libanon/Jordanië/Turkije zat, of ergens op de mensensmokkelroute richting Libië, of met zwembandjes en doodsangsten op een rubberbootje op de Middellandse Zee, of in kapotgeschoten steden als Aleppo en Homs. De andere helft zat al in het Asielzoekerscentrum tussen Stevensbeek en Overloon. De Gouden Koets, de Troonrede en de hoedjes spraken ondanks alles toch tot de verbeelding. De Miljoenennota en Parlementaire Democratie heb ik maar weggelaten.
Wat zich daarna ontspon in de Haagsche kaasstolp, houd ik mooi voor mezelf. Ik vertel ze niet dat het debat gedomineerd werden door bangmakerij, drogredenatie en xenofobie. Ik vertel ze niet dat zij-als-vluchteling in één adem genoemd worden met IS-terroristen waarvoor ze huis en haard moesten verlaten. Ik vertel ze ook niet dat zij-als-vluchteling volgens een groot gedeelte van Nederland en hun Grote Leider verantwoordelijk zijn voor de slechte ouderenzorg én de krapte op de sociale woningmarkt. Ik vertel ze al helemaal niet dat zij volgens diezelfde angstparasiet een ‘Islamitische Asieltsunami’ vormen en dat ze in het Asielzoekerscentrum moeten oppassen voor ‘testosteronbommen’. Ook vertel ik ze niet dat “Nederland ze niet wil hebben”, zoals de recordbewoner van ons ‘nepparlement’ beweerde.
Ik denk dat ik ze maar gewoon kind laat zijn in plaats van ‘Islamitische Asieltsunami’ (laat de weerzinwekkendheid van het woord goed doordringen!). Kinderen die hun gum kwijtraken, of zes keer per dag hun potlood willen slijpen. Kinderen die graag buiten spelen en gymmen, veel liever dan dat ze moeten rekenen of Nederlands leren. Kinderen die graag een geintje uithalen met hun meester en af en toe onderling mot hebben, maar veel vaker met elkaar zitten te kletsen en te giebelen. Kinderen die hard kunnen werken en super snel de Nederlandse taal oppikken. Kinderen die 5,5 kilometer fietsen door weer en wind en zich vorige week na een koude ochtend van ongeveer 8 graden (ingepakt met mutsen en handschoenen) afvroegen of het in Nederland ook wel eens 0 graden werd. Kinderen die slechts in taal en traumatische ervaringen verschillen van de andere kinderen op de Berg en Beekschool in St Anthonis. Kinderen die maar één ding willen zijn: kind.
@Janvandeven81