Oud
Het vriendinnetje van Kleintje speelt bij ons. De dames duiken de speelkamer in en ik klap mijn laptop open, tegen beter weten in.
"Weet je wat, we spelen dat we koningin en prinses zijn en dan ben ik de oude koningin en jij de jonge prinses en dan is jouw moeder de hééle oude mevrouw die bij alles helpt", bedenkt onze gast. Ik begrijp dat ik aan de bak moet en ben ook verheugd dat ik, daar ik nog tot mijn 67ste zal moeten doorwerken, op mijn oude dag toch nog carrièreperspectief heb.
De oude koningin slaat haar hermelijnen manteltje om en vist de kroon uit de verkleedkist, en de jonge prinses hijst zich in haar prinsessegewaad, terwijl de hoogbejaarde hofdame zich de benen onder het lijf uit rent met werkzaamheden als limonade halen, ritsen dichtmaken, kronen rechtzetten, risten weer open doen ("oude mevrouw, ik moet heel nodig naar de wc"), koninklijke billen afvegen en andere voorkomende zaken. Met natuurlijk aandacht voor de etiquette… ("Oude mevrouw, je moet wel voor ons buigen, hoor!)
Even later besluiten de hoogheden dat ze de kippen van de buurman met een bezoek willen gaan vereren. Een poosje later komen ze terug. Ze hadden met de buurman een staatsbezoek gebracht aan de kippen en hadden de beestjes ook nog mogen voeren. "Zo", zegt het vriendinnetje, "die zijn echt oud!". "De kippen?", vraag ik onnozel. "Nee, de buren!". Het vriendinnetje is zichtbaar onder de indruk. "Die lijken wel op een oma en een opa!", doet ook Kleintje haar duit in het zakje. "Nou, ik zal jullie eens wat vertellen. De buurtjes zijn niet alleen opa en oma, maar ook overgrootopa en overgrootoma." Twee paar kleuteroogjes kijken me vragend aan.
Ik kraak mijn hersenen hoe ik dit het beste ga uitleggen. "Weet je, als jij later een baby’tje krijgt en je opa leeft nog, dan is hij de overgrootopa van jouw baby’tje. "Aah", begrijpt het vriendinnetje. "Maar opa, die leeft dan niet meer, hoor, die gaat binnenkort helemaal dood." Het vriendinnetje is één en al overtuiging. Nu heb ik opa vandaag toevallig nog aan de schoolpoort gezien en die maakte toch een alleszins kwieke indruk. "Is opa misschien ziek of zo?", informeer ik voorzichtig. "Nee ziek is hij niet." "Waarom denk je dan dat hij binnenkort dood gaat?", vraag ik voorzichtig. "Nou, als we naar oma op het kerkhof gaan, dan staat zijn naam ook al op de steen!"