Oh Joost, oh de ironie

Niet alleen de derde, maar ook de tweede dinsdag van september staat dit jaar even in de spotlights. Wat mij betreft tenminste wel.

Het leek een avond zoals wel vaker. Thuis brandde maar één lampje, de koelkast bromde vanuit de keuken. Ik zat achter de computer, aan mijn werktafel. Mijn telefoon lag naast me en stond op standje ‘niet storen’. Alles wat ik deed, was schrijven. En nadenken. Soms wierp ik een blik naar buiten. Waarom weet ik niet.

Het moet een situatie zijn geweest die Joost Zwagerman bekend in de oren klonk. Klonk, ja, want toen ik rond kwart voor elf op de homebutton van mijn smartphone drukte, stond er een bericht van De Telegraaf op mijn scherm: “Joost Zwagerman is overleden”. Het is zo’n moment waarop je eerst nog even niet gelooft wat je leest. Want Joost Zwagerman, die had normaal gesproken nog wel even, zullen we maar zeggen.

De hele nacht lang las ik interviews met en over de hoofdpersoon. Ik keek fragmenten terug waarin hij bij DWDD alarm sloeg over het afglijden van de linkse politiek, waarin hij over een schilderij sprak alsof het zijn dierbaarste bezit was en verder las ik dat hij jaren geleden lezingen en adviezen gaf aan nabestaanden van zelfmoordenaars. Zwagerman wist waarover hij het had; zijn vader deed in 1999 een poging zich van het leven te beroven. En Joost schreef zelfs een boek over zelfmoord: “Door eigen hand”.

Het leek alsof suïcidaliteit hem achtervolgde, al zocht hij het onderwerp deels ook zelf op. In 2012 vertelde hij in een ontwapenend interview aan De Volkskrant nog hoe zijn zwartste dagen eruit zagen én hoe hij weer uit dat diepe dal was geklommen. Het diepe dal waarin hij belandde nadat enkele dierbaren overleden en zijn huwelijk strandde.

Joost Zwagerman begreep de wereld soms niet meer, zag ik ergens staan. En juist hij liet mensen die niet over enige voorkennis beschikten de wereld van de kunst verstaan. Hij paste op anderen toe wat op hem kennelijk ontoepasbaar was: de kunst van het relativeren. De enige kunst waar hij zich vermoedelijk geen raad mee wist. Anders was de man die meer dan een miljoen boeken verkocht en zijn werk in allerlei landen vertaald zag worden ongetwijfeld nog onder ons geweest.

Juist hij die zich – al dan niet noodgedwongen – zo verdiepte in de onder het kopje ‘taboe’ geschaarde materie, kon er zelf niet aan ontkomen. Joost Zwagerman, de onvolprezen schrijver én spreker, is niet meer. Oh Joost, oh de ironie.