Mammie, look what I’ve found!

maaikegerritsen 17 sep 2015

Het is Forseini, één van de weeskinderen, die op me af komt rennen met een lange stok. Ik lach naar Forseini, vertel hem dat hij het goed gedaan heeft en vraag hem de stok op de stapel te leggen.
Twee maanden geleden ging ik hier naartoe, gedreven door de wereldverbeteraar in mezelf. Ik kijk naar het vuil onder mijn nagels en denk aan hoe snel ik heb geleerd mijn mond te houden in plaats van steeds maar mijn mening te geven en hoe ik heb geleerd respect te hebben voor deze volledig andere manier van leven in plaats van hem te willen veranderen.
Sahmet komt op me afgelopen en kijkt me vragend aan. Voordat hij de woorden heeft uitgesproken zie ik in zijn kleine glinsterende oogjes al wat hij van me wil. Zijn bolle wangen bewegen als hij zijn vraag stelt: ‘Mammie, mango?’ Zoals altijd wijst hij hierbij naar de mangoboom achter me en lacht zijn kleine rij tandjes bloot. Er verschijnt in zijn linkerwang een klein kuiltje. Voor de zoveelste keer leg ik hem uit dat de vruchten aan de boom pas eetbaar zijn als ze rijp zijn en uit de boom vallen. Omdat Sahmet’s woordenschat echter niet verder reikt dan de twee woorden die hij zojuist tegen me gezegd heeft, til ik hem op en probeer hem af te leiden door met hem het bos in te lopen om nog een stok te halen.
Als de takken allemaal goed liggen en de kinderen allemaal een banaan aan hun bamboestok hebben geregen steken we het vuur aan. Razendsnel verspreidt het vuur zich over de droge takken en binnen de kortste keren ontstaat een mooi kampvuur om onze bananen boven te bakken. De kinderen zitten rondom het vuur terwijl ze geconcentreerd hun banaan in de gaten houden. Forseini kruipt dicht tegen me aan en pakt met zijn kleine bruine vingertjes twee van de mijne vast. Zijn kroeshaartjes kriebelen tegen mijn bovenarm en ik voel de warmte van zijn hoofd op mijn huid.
Ik kijk naar de kinderen waar ik zielsveel van ben gaan houden, snuif alle geuren van Afrika in me op om nooit meer te vergeten en sluit voor even mijn ogen. Hoewel ik de stem van de idealist in mij niet meer hoor roepen dat ik deze wereld kan en moet verbeteren, is het goed zo. Ghana heeft mij meer gegeven dan ik haar ooit had kunnen geven.
Direct denk ik aan wat er in Europa gaande is en ik hoop dat we ooit ook zo kunnen terugkijken op de komst van alle asielzoekers. Dat we er aan terugdenken en tegen elkaar kunnen zeggen: we hebben ze proberen te helpen, maar nog meer hebben ze ons laten zien hoe waardevol onze vrijheid is en hoe mooi ons leven is.