Je suis vluchteling
Onze onverschilligheid heeft deze week een gezicht gekregen: een Syrisch jongetje, nauwelijks een kleuter. Levenloos. Aangespoeld op het strand bij Bodrum nadat de boot waar hij waarschijnlijk met zijn ouders inzat kapseisde. Onderweg naar Europa. Niet omdat gratis geld is, of om ‘banen in te pikken’. Maar om te vluchten uit een land waar je niet meer weet wie je vriend is en wie de vijand. Om uit de klauwen te blijven van monsters die haat prediken als ideologie. Om uit zicht te blijven van een regime dat eeuwenoude tempels verpulvert tot kattenbakgrind.
Een klein Syrisch jongetje op een Turks strand. Levenloos. En ondertussen debatteren lekker we door in Europa. Over het vluchtelingenprobleem. Vermommen de Europese regeringen hun onverschilligheid in regels en procedures. Zeggen we dat we solidair moeten zijn. En bij elk agenda punt dat ter tafel komt, sterft er een vluchteling. Of iemand die had willen vluchten uit IS-gebied maar de haven niet eens wist te halen.
En de vluchtelingen die het halen? Beschimpt omdat ze een selfie maken na het overleven van een levensgevaarlijke reis. Het is jammer dat de vluchtelingen uit het Midden-Oosten geen Franse satirici zijn. Het is jammer dat het Syrische jongetje op het strand bij Bodrum geen Charlie heet. Dan stonden de pleinen in de Europese hoofdsteden nu vol met verontwaardigde mensen. Van blinde haat naar onverschilligheid met de ogen wijd open. Ik weet niet wat erger is.