Het grote leed dat de stationspiano heet
Ik zit ernstig met mezelf in de knoop en loop al te lang rond met dit probleem. Het vreet mij langzaamaan op en drijft mij tot wanhoop.
Het zit zo. Hier in de openbare bibliotheek zit een jongen al een tijdje mij – dan wel ongevraagd – een prachtige melange van jazz en klassiek voor te schotelen op de piano. Maar ik geniet dus niet. Nee, sterker nog, ik voel een diepe fysieke weerzin. Hoe kan dat toch? Ik vermoed dat ik het publiekepianosyndroom heb.
En het is met name de schuld van de stationspiano, zeg ik je. Sinds enige tijd wordt bijvoorbeeld Amsterdam CS overspoeld door spastisch bewegende nep-Wibi’s die ongevraagd hun hemeltergend nietszeggende covers van Umbrella uitspuien. De hoofdhal is een helse laag straight outta Dante geworden, allemaal dankzij die piano. Erger nog, zo nu en dan vindt er een Idols-tafereel plaats met een H&M-ensemble dat immer ontaardt in een overdadig festijn van uithalen en improvisaties. Als men niet weet waar ik op doel, nou, ongeveer dit: “Ain’t no mount-AAAAIHAAAAAAINOOOOHHHYEAAAAH-ain high e-e-e-nough, ain’t no, ain’t no, ain’t no – I’M TELLIN’ YA, SHIMOOONAAAA HIII HIII- valley low enough….BABY!”
Want dat is wat forenzend Nederland blijkbaar wil.
Ik vind die stationspiano zo afschuwelijk, dat ondertussen bij iedere door de stationshal zwervende toetsaanslag mijn maag samentrekt, ik in een helse furie van m’n stokkie ga en niet veel later huilend in mijn eigen braaksel wakker word. Da’s echt wel gênant, zeg!
Maar waarom ben ik toch zo boos? Waarom verdrink ik toch weer in een zee van cynisme? Deze vragen bezigen mij. Muziek fleurt namelijk ons verwarrende en grauwe bestaan tenminste nog een beetje op, daar ben ik van overtuigd. Binnenkort ga ik bijvoorbeeld naar Sufjan Stevens in de Carré, daar word ik heel blij van. Wanneer ik daarentegen die stationspiano hoor jengelen word ik juist heel erg verdrietig. En dan niet op de troostende melancholische manier.
Misschien is het wel een persoonlijke afrekening met mijn verleden, want ook ik was zo’n onverlaat die bij een zomers kampvuur de gitaar pakte en uit geldingsdrang een hele groep gijzelde met een wanstaltige cover van Wonderwall of Karma Police. Het waanidee dat de buitenwereld jouw minimale beheersing van basisakkoorden moet verafgoden.
Het dilemma: ben alleen ik het en heb ik hier te maken met een onverwerkt verleden? Of is het misschien, echt héél misschien, gewoon bloedje irritant? #durftevragen